Een school in Lieveren? Ja, het is echt waar! Lieveren heeft een school gehad. Bij velen onbekend; tot voor enkele jaren ook bij mij, moet ik toegeven. Mijn nieuwe blog ‘De school in Lieveren’ begint rond 1790 als Roden de schoolmeester van Lieveren wil overnemen vanwege een drankprobleem van hun eigen meester. Het verhaal eindigt als de gemeenteraad van Roden in 1877 besluit de school in Lieveren op te heffen, waarna vele generaties schoolkinderen in Roden naar school zijn gegaan.
In 1790 al schoolmeester in Lieveren!
Ieder dorp in Drenthe had voor 1800 al een schoolmeester. Het lager onderwijs werd overal gegeven en had een stevige basis, dankzij door het landschapsbestuur in samenwerking met de gereformeerde kerkelijke autoriteiten vastgestelde reglementen. In ieder kerspel moest een school zijn en in de buurschappen bijscholen, waar lezen en schrijven en soms rekenen onderwezen werd. Onderwijs in de godsdienst behoorde uitdrukkelijk tot de taak van de onderwijzer (1). De schoolmeester fungeerde daarnaast als voorzanger en voorlezer bij de kerkdiensten en soms ook als bespeler van het kerkorgel (2). Er was dus een nauwe relatie tussen kerk en onderwijs.

Nu had de Kerkenraad van Roden in 1789 een probleem met schoolmeester Eit Jacobs Hagedoorn. Deze bezondigde zich aan overmatig drankgebruik: ‘Janever’ (3). Ondanks herhaalde waarschuwingen door de Kerkenraad en beloftes tot beterschap van de schoolmeester bleef het drankmisbruik. Daarop hij werd gesuspendeerd (= geschorst). Als vervanger werd aanvankelijk Jan Vogelzang aangezocht. Maar men kon het niet met hem eens worden over de vergoeding. Daarop werd de schoolmeester van Lieveren, Albert Roelfs, benaderd. Deze nam op 19 januari 1791 eerst de “Kerkendienst” waar en beloofde de “Boeren van Lieveren” te vragen hem te ontslaan zodat hij zowel de school als de kerkdiensten in Roden zou kunnen waarnemen. De meeste boeren van Lieveren wilden wel meewerken, echter enkelen wilden “zulks volstrekt niet gedogen”. Uiteindelijk besloot men in Roden schoolmeester Hagedoorn te ontslaan en de procedure voor het aanstellen van een opvolger te starten.
Het voorgaande bevestigt dat er zeker rond 1790 al een schoolmeester in Lieveren was en dat de kinderen er dus onderwijs konden krijgen. Lieveren had een zogenaamde bijschool, die in stand werd gehouden door de eigenerfde boeren. Dit waren boeren uit het dorp die voor minimaal 1800 gulden aan onroerende goederen bezaten. Zij stelden ook de schoolmeester aan. Bijscholen waren aanvankelijk uitsluitend winterbijscholen, waar alleen ’s winters, van november tot maart, les gegeven werd. Gedurende de overige maanden was de jeugd werkzaam in en om het boerenbedrijf (1). Vaak was de schoolmeester in die tijd een wat ontwikkelde boer of arbeider.
Hoe zag een school er vroeger uit?
In 1806 werd een lager onderwijswet van kracht waarin ‘het oude ideaal van de gereformeerde christelijke opvoeding ingeruild werd voor dat van de maatschappelijk nuttige burger’. Tot uitvoering van de wet publiceerde het Drentse landschapsbestuur op 29 augustus 1806 een Huishoudelijk schoolreglement, waarmee onder leiding van Petrus Hofstede en met steun van schoolopzieners veranderingen werden aangebracht, die op den duur tot een schoolbestand van goede kwaliteit leidden (1).
Volgens een verslag van schoolopziener Pothoff uit 1816 (4) waren rond 1806 de meeste schoolgebouwen nog ‘in eenen allerelendigsten staat’ en werden deze vergeleken met varkenshokken. In de meeste gevallen waren er geen tafels of andere meubels, behalve een lessenaar voor de meester. Midden in de school hing een schoorsteen. De kinderen zaten rondom deze schoorsteen meestal op palen of balken. Voor de verwarming moesten de kinderen ‘elken morgen ieder eenen turf of eenen heideschaal ter school brengen.’ Met het vastgestelde Huishoudelijke regelement van 1806 in de hand kon de schoolopziener bewerkstelligen dat bestaande scholen werden vernieuwd of nieuwe werden gebouwd. Gemeentebesturen werden verplicht de verwarming der scholen per kerspel te regelen. Ook werden de schoolvakanties vastgesteld op 8 weken per jaar, terwijl voor 1806 de schooldienst in November begon en eindigede ‘tot zes, zeven of acht weken voor Mei’.
Een artikel in het tijdschrift ‘Ons Waardeel’ uit 1982 (5) stelde dat Pothoff de situatie van de scholen rond 1806 wel wat al te negatief beschreef en hier en daar overdreef.
Ter illustratie van een goed voorbeeld, het schooltje van Lhee, dat rond 1790 werd gebouwd.

De uitvoering van de school werd als volgt omschreven (5): “De school van Lhee, die geheel is opgetrokken uit baksteen en is afgedekt met een strodak, bestaat uit één ruimte van 7 bij 5 meter. De roederamen, ramen samengesteld uit kleine ruiten, zijn hoog in de muren aangebracht. In de achtermuur zitten er twee en de andere wanden hebben slechts één venster, zodat het lokaal vrij donker is. In het midden van de school hangt een open schouw, een hangboezem, waaronder op de grond een boden van platte keien, waarop vermoedelijk een open vuur werd gestookt. De vloer bestaat uit veldkeien. Het schooltje is op dezelfde wijze ingericht als buiten Drenthe de gewoonte was; lange houten tafels met aan weerszijden banken zonder leuning”.
Het schooltje van Lhee is tegenwoordig in het Openluchtmuseum van Arnhem te zien. Misschien dat die te Lieveren hier enigszins op leek. Die van Lieveren was in elk geval een stuk kleiner.
Kennelijk waren er in 1847 bouwkundige problemen. In een artikel over de staat van de scholen in het Koninkrijk der Nederlanden over dat jaar werd gemeld dat de school te Lieveren was hersteld (6). En in 1855 gaf een verslag van Gedeputeerde Staten aan dat de Lieverder school was vernieuwd (7).
Waar stond de school in Lieveren?
Er was weinig informatie over het schoolgebouwtje in Lieveren als zodanig te vinden. Behalve dan de locatie van de school. De school stond ongeveer op de locatie waar momenteel het huis met adres ‘Centrum 13’ staat.

Oorspronkelijk was de school kadastraal bekend als perceel nummer 347 in Sectie F van de gemeente Roden. Volgens de gegevens van het kadaster was in 1831 de oppervlakte van het schoolgebouw 18 m2. Het gehele perceel, school incl. grond, was 160 m2 groot. De Markegenoten van Lieveren waren de eigenaren. Op een kadasterkaart van rond 1890 is het perceeltje waarop de school stond nog steeds terug te vinden; het kadastrale nummer is dan F 1499; de school zelf was inmiddels afgebroken. Het perceel ten zuiden van de oorspronkelijke locatie van de school met het kadastrale nummer F 1377 werd rond 1900 nog steeds ‘Schoolbrink’ genoemd.
Het onderwijs
Na 1806 werden behalve de huisvesting ook strengere eisen gesteld aan de onderwijzers. Voortaan moesten de schoolmeesters aan de bijscholen in ieder geval de onderwijzersakte ‘van den vierden rang’ bezitten. Zij hadden er dan blijk van gegeven ’tamelijk bedreven te zijn in lezen, schrijven en rekenen’. Langzamerhand werden nu steeds meer winterbijscholen zogenaamde vaste bijscholen, waar het hele jaar les werd gegeven. De onderwijswet van 1857 ten slotte maakte een eind aan de bijscholen door hen de status van gewone openbare scholen op te leggen (1).
Door deze verandering van status waren deze kleine schooltjes feitelijk verplicht een hoofdonderwijzer aan te stellen. Alleen voor de kleine scholen in Drenthe maakte een extra artikel in de wet het mogelijk dat bij uitzondering tijdelijk hulponderwijzers aan het hoofd van een school mochten staan (8).
Tegen het midden van de eeuw bezochten nagenoeg alle kinderen de lagere school, maar er was nog geen leerplicht en velen vertoefden er slechts kort of met tussenpozen en maakten hun schooltijd niet af. Ook de Drentse kinderen gingen pas het hele jaar door naar school, toen in 1900 de landelijke leerplicht werd ingevoerd (1).
Echte onderwijzers in Lieveren
In mijn bronnen kon ik enkele namen van volgens hulponderwijzers, die aan de school van Lieveren hebben gestaan, achterhalen:
- Geert Meijering, geboren in 1809 in Anloo. Was in 1828 bijschoolhouder in Lieveren. Bezat de 4e rang en deed te Lieveren met succes examen voor de 3e rang (9). Later vertrok hij naar Smilde, waar hij hoofdonderwijzer werd. Voor zijn verdiensten werd hij op latere leeftijd nog tot erelid van het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap benoemd (10).
- Willem Hendrik Boersma in 1845 (18 jr) in Lieveren geslaagd voor de 4e rang en daarmee de algemene onderwijsbevoegdheid verkregen.
- Andries Hendriks Bosma in 1851 (26 jr) in Lieveren geslaagd voor de 3e rang; was in de kost bij Gerrit Derks Doorn (huis nr. 16); vertrok in 1854 naar Hoogeveen.
- Gerrit Klasinga, geboren in 1837 te Vries, rond 1855 (18 jr) in de kost bij Jan Hindriks Stel (huis nr. 6), in 1857 naar Assen vertrokken.
- Wiecher Nieuwenhuis, geboren in 1845 te Meppel, hulponderwijzer in Lieveren van november 1868 tot mei 1869 (23 jr).
- Egbert Lambert Kamps was de laatste schoolmeester in Lieveren. Hierover later meer.
Kwekelingen als onderwijzers
In de 2e helft van de 19 eeuw werd het steeds problematischer om een onderwijzer voor de school in Lieveren te vinden. Vrijwel jaarlijks werden in diverse bladen advertenties geplaatst met de volgende tekst: ‘Hulponderwijzers, genegen, om aan het hoofd te worden geplaatst der SCHOLEN te Lieveren en te Steenbergen, op eene jaarwedde van f 175 en f 150 worden uitgenoodigd, om zich vóór den 14 October e.k. aan te melden bij den Burgemeester der gemeente Roden’ (11).
Omdat het vaak niet lukte om een hulponderwijzer te vinden, werden meestal voor een periode van een half jaar kwekelingen aangesteld. Dit waren 16-18 jarige jongelingen, die op een normaalschool (kweekschool) nog in opleiding waren voor onderwijzer. Zoals eerder gezegd was het al een uitzondering dat hulponderwijzers aan het hoofd van een school mochten staan. Des te vreemder was het dat men zelfs een kwekeling met die taak belaste, zoals in Lieveren gebeurde (8).
In de periode van mei 1862 tot november 1874 kwam ik 13 kwekelingen tegen, die volgens de burgerlijke stand (12) een half jaar in Lieveren verbleven. Meestal werd in mei en november een nieuwe kwekeling aangesteld. Ze waren in de kost bij Hinderkien Geerts Koops, weduwe van Roelof Jans Arends, huis nr. 7 of bij Jantien Hindriks Polling, op dat moment weduwe van Jacob Stevens Sinninge, huis nr. 13.
Het merendeel van de kwekelingen was afkomstig uit het zuidwesten van Drenthe. Waarschijnlijk waren dit leerlingen van de eerste normaalschool (kweekschool) van Drenthe die in 1845 in Meppel was gesticht (1).
Slechte bezoldiging
In een aantal gehuchten in de Provincie bestond tot 1855 nog de gewoonte, dat de bijschoolhouders, bij ‘de ouders der schoolplichtige kinderen bij beurten ter maaltijd rondgingen’. Het provinciale bestuur ‘achtte het wenschelijk, dat dit schadelijke gebruik algemeen ophoude, en zijn er op bedacht geweest pogingen aan te wenden fondsen vinden’ (7).
Daarna werden dan ook aan verschillende onderwijzers in de provincie toelagen van f 90 of f 45 toegekend zodat ze zelf voor hun kost konden zorgen. De onderwijzer te Lieveren kreeg f 45 omdat de school nog de status had van winterbijschool (13).
Toch bleef het problematisch om minstens een hulponderwijzer voor de school in Lieveren te vinden en moest men zoals gezegd terugvallen op kwekelingen. Volgens velen was de slechte bezoldiging die dieper liggende oorzaak. In verschillende publicaties werd dan ook de draak gestoken met het lage salaris dat werd geboden. “De wekker”, het weekblad voor onderwijs en schoolwezen, maakte in 1873 melding van een advertentie in de Asser Courant, waarin de burgemeester van Roden een hulponderwijzer vroeg om aan ’t hoofd der school te Lieveren te staan tegen een jaarsalaris van honderd vijf en zeventig gulden (f 175). Met als commentaar daarbij: “Of daar nu nog liefhebbers voor zijn zullen? Hun naam dient aan de vergetelheid ontrukt, en de advertentie als eene geschiedkundige bijzonderheid opgeteekend te worden. In Zuid-Holland geeft men aan een kweekeling f 250 tot f 300 en zelfs nog meer” (14).
Ook in een ander blad een veelzeggende reactie op deze advertentie: “De schaapherders in Drenthe zullen wel lagchen om zulk een tractement” (15).
School samen met Langelo?
In september 1874 besloot de gemeenteraad van Norg een aantal scholen, waaronder die te Langelo op te heffen. Ook daar had men problemen om onderwijzers te vinden. Samenvoegen van scholen zou het mogelijk maken om de salarissen te verhogen, waardoor vacatures makkelijker konden worden vervuld (16). Een verzoek van W. Stevens c.s. namens de inwoners van Langelo aan de Raad van State om het besluit van de Norger gemeenteraad terug te draaien werd ongegrond verklaard (17). Langelo berustte in de opheffing van de school, waar nog slechts een tiental leerlingen waren en er meestal niet meer dan 5 à 7 naar school kwamen.
Daarna werd door de gemeenten Norg en Roden nog gesproken over een gemeenschappelijke school voor de gehuchten Lieveren en Langelo en eventueel Steenbergen. Men bereikte daarover echter geen overeenstemming, zodat de kinderen van Langelo in Norg naar school moesten (18).
Opheffen school in Lieveren
Vervolgens werd in september 1876 door het gemeentebestuur van Roden besloten ook de school te Lieveren op te heffen. Daaraan lag ten grondslag het voornemen om de school in het dorp Roden te vergroten, waardoor er voor meer kinderen plaats was (19).

In een ingezonden brief (20) probeerde ‘een boer’ uit Lieveren de gemeente nog op andere gedachten te brengen. Gesteld werd dat er sinds een jaar ongeveer 40 kinderen naar de school in Lieveren gingen. De kleinste helft daarvan kwam van het naburige gehucht Alteveer. Volgens de briefschrijver waren dat kinderen van behoeftige ouders, die al hun inspanningen nodig hadden om in de eerste levensbehoeften (aardappels en brood!!) van hun gezinnen te voorzien. Daardoor hadden ze geen tijd voor de toekomst van hun kinderen. Een gevolg zou zijn dat hierdoor de helft van de kinderen verstoken zou blijven van onderwijs.
Verder werd gewag gemaakt van de ijverige onderwijzer, die men sinds enige tijd had en die een goede band met zijn leerlingen had. Door verschillende activiteiten van de meester samen met de dorpsgenoten waren vele kinderen tot trouw schoolbezoek gebracht, die ‘anders nooit een a van een b hadden geleerd te onderscheiden’. Bij de school was zelfs een ‘tuin aangelegd en beplant met bloemen en heestergewassen, waarin de meester proeven nam met verschillende soorten van aardappels, boonen, peulvruchten, groenten etc.’
Ook werd gewezen op de grote afstand van meer dan 5000 meter, die sommige kinderen moesten afleggen en op het gevaar van verdrinken als op weg naar Roden het Lieversche diep gepasseerd moest worden. Eén en ander zou het schoolverzuim zeker in de hand werken.

Tenslotte werd het opheffen van de school gezien als een misplaatste zuinigheid voor het onderwijs in Lieveren, waar alleen al 24 schoolplichtige kinderen waren.
De briefschrijvende boer eindigde met de volgende suggestie aan de gemeenteraad: “Liever den tweeden kunstweg naar Groningen, in aansluiting met Peize, achterwege te laten en van de daartoe benoodigde gelden een klein gedeelte af te zonderen voor de school en onderwijzer te Lieveren”.
Het mocht echter niet meer baten. Ten einde raad wendden de inwoners van Lieveren zich als laatste redmiddel nog tot de Koning, met het verzoek de school weer open te stellen. Echter de Minister van Binnenlandse Zaken liet namen de Koning weten ‘dat er geene termen zijn gevonden, om van Regeeringswege tusschen beide te komen’ (21). En dus moest Lieveren zich neerleggen bij het besluit tot sluiting door de Gemeenteraad van Roden en werd de schoolmeester, waar men zo tevreden over was, ontslagen.
Egbert Kamps: de laatste schoolmeester van Lieveren
In het najaar van 1874 was men er in Lieveren eindelijk in geslaagd weer een bevoegde onderwijzer te vinden (18). Dit was Egbert Lambert Kamps, geboren in 1821 te Odoorn als zoon van een onderwijzer. In 1839 had hij de 4e rang en in 1846 de 3e rang verkregen. Bij zijn aanstelling in Lieveren was hij 53 jaar. Tijdens zijn verblijf in Lieveren van november 1974 tot november 1876 was hij in de kost bij Jantien Hendriks Polling, huis nr. 13. Na het opheffen van de school stond hij nog enige maanden aan een school in Zwiggelte, waarna in februari 1877 de benoeming tot onderwijzer aan de school te Bunne en Winde volgde (22). Daar had men kennelijk van de goede ervaringen met deze meester in Lieveren gehoord. Hij overleed in 1895 te Donderen.
Bronnen
- https://www.geheugenvandrenthe.nl/
- Tonckens, Joannes (1795). Tegenwoordige staat van het landschap Drenthe ………, 1795. Geraadpleegd op Delpher op 08-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:877:mpeg21:0006
- Koster, J. (1923). Onderwijstoestanden in het laatst der 18de eeuw. Nieuwe Drentsche Volksalmanak, 41, p. 54-142. Geraadpleegd op Delpher op 01-12-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB16:002056001:00007
- Pothoff. C. (1816). Algemeen verslag van den Staat van het Lager Schoolwezen in het District van Drenthe. In Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding …, p. 363-388, 1816. Geraadpleegd op Delpher op 21-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:41806:mpeg21:0001
- Roelfsema-van der Wissel. H.G. (1982). Het schoollokaal van de openbare lagere schollen in Drenthe in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Ons Waardeel, p. 123-134, 1982. Op website: http://www.drentsehistorischevereniging.nl
- Verslag nopens den staat der hooge-, middelbare en lagere scholen in het Koningrijk der Nederlanden over …, 1849. Geraadpleegd op Delpher op 23-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:1589001:mpeg21:0003
- Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1855/07/04, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 11-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010780356:mpeg21:p008
- De wekker; weekblad voor onderwijs en schoolwezen jrg 25, 1868, no 46, 13-11-1868. Geraadpleegd op Delpher op 01-12-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:535046:mpeg21:0001
- Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jare …, 1829. Geraadpleegd op Delpher op 06-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:42703:mpeg21:0001
- BINNENLAND. ASSEN, 19 Junij.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1876/06/20, Geraadpleegd op Delpher op 28-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000097279:mpeg21:p002
- Advertentie. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1861/10/01, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 11-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010774722:mpeg21:p003
- http://alledrenten.nl/bronnen-bevolkingsregisters
- OPENBARE SCHOLEN.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1856/07/02, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 11-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010780095:mpeg21:p009
- De wekker; weekblad voor onderwijs en schoolwezen jrg 40, 1873, no 28, 05-04-1873. Geraadpleegd op Delpher op 21-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:510028:mpeg21:0001
- Buitenlandsch Nieuws. Nederland.. “De grondwet”, 1873/04/29, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 12-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011178838:mpeg21:p001
- Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1874/09/23, Geraadpleegd op Delpher op 18-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000095705:mpeg21:p002
- BINNENLAND. ASSEN, 24 Aug.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1875/08/25, Geraadpleegd op Delpher op 18-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000096069:mpeg21:p002
- Provinciaal verslag van Drenthe over 1874. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1875/09/01, Geraadpleegd op Delpher op 12-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000096075:mpeg21:p003
- Provinciaal verslag over 1875. Hoofdstuk VIII. Onderwijs.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1876/08/18, Geraadpleegd op Delpher op 12-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000096358:mpeg21:p004
- Ingezonden Stukken. Lieveren, 11 Sept. ’76. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1876/09/16, Geraadpleegd op Delpher op 12-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000096450:mpeg21:p003
- BINNENLAND. ASSEN, 18 Dec.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1876/12/19, Geraadpleegd op Delpher op 12-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000096718:mpeg21:p002
- Kerk- en Schoolnieuws. BIJ DE NEDERL. HERV. KERK.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1876/11/28, Geraadpleegd op Delpher op 12-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000096679:mpeg21:p006