Vertroebelde relatie Groningen-Drenthe
Het vorige artikel over het Lieversche diep eindigde met de gestaakte aanleg van een kanaal van de Norgervaart naar het Leekstermeer en de daardoor ontstane moeizame waterschapsrelatie tussen de provincies Groningen en Drenthe. Toch bleven de Staten van Groningen initiatieven ontplooien om onder andere met Drenthe tot een regeling te komen voor de verdere inrichting van een gemeenschappelijke waterschap (1). Alhoewel men in de Drenthe niet altijd even overtuigd was van de noodzaak, werd in 1867 een gezamenlijke commissie uit de Staten van Groningen en Drenthe benoemd met als opdracht om de waterschap belangen van het Noordenveld en het Groningse Westerkwartier te regelen (2). Het overleg verliep echter moeizaam, waarop Gedeputeerde Staten van Groningen in 1871 besloten om een voorstel voor een gezamenlijk waterschap op schrift te stellen en deze aan Gedeputeerde Staten van Drenthe ter beoordeling voor te leggen (3). Dit ontwerpbesluit werd in juni 1872 toegezonden, maar kon pas in november in de Staten van Drenthe worden besproken.
Ondertussen hadden Gedeputeerde Staten van Groningen al een advertentie in de Drentsche en Asser courant geplaatst met de mededeling dat in de gemeentehuizen van Roden, Peize, Eelde, Vries en Norg het ontwerpbesluit voor een nieuw waterschap ter lezing en inzage lag (4). Bezwaren tegen het reglement konden schriftelijk worden ingediend.
Toen uiteindelijk de bespreking in de Drentse Staten plaatsvond, bleek men naast inhoudelijke bezwaren vooral gepikeerd te zijn over de eenzijdige en juridisch onjuiste procedure waarmee het ontwerpbesluit tot stand was gekomen. De Drentse Staten besloten de door Groningen vastgestelde regeling niet verder te behandelen (5).
Het Drentse standpunt werd ondersteund door een verzoekschrift van R. R. Deodatus en andere grondeigenaren in de gemeenten Roden, Eelde en Peize aan de Drentse Staten. Zij verklaarden zich tegen het opnemen van hun gronden in het nieuwe Groninger waterschap en wilden niet verplicht worden in de lasten van dat waterschap te delen (6).
De oprichting het nieuwe waterschap ‘Aduarder-en Kommerzijlen’ werd daarop door de minister voorlopig ter zijde gelegd. In de jaren daarop werden nog pogingen gedaan om de zaak weer vlot te trekken. Dit gelukte evenwel niet en zo bleef alles voorlopig bij het oude.
Landelijk onderzoek kleine rivieren
In 1889 startte het Departement van Waterstaat een landelijk onderzoek om de toestand van de kleine rivieren te verbeteren (7). Daartoe behoorde ook het Peizerdiep, waaraan in de periode juni 1890-1892 onderzoek werd verricht. Uit kaarten in het Drents Archief (8) bleek dat het alleen ging om het Peizer- en Lieversche diep vanaf de Drents-Groningse grens tot aan de grens Roden-Norg. De voorgestelde verbeteringen moesten overstromingen van de oeverlanden bij het hoogste zomerpeil voorkomen. De bevaarbaarheid was van secundair belang.
De lengte van dit gedeelte van het diep was in de oorspronkelijke situatie 14,1 km. Vele kenmerken daarvan werden nauwkeurig vastgelegd. Diverse grote bochten zouden worden afgesneden. Deze lagen voornamelijk in het gedeelte vanaf de Weehorst en langs Lieveren. In de nieuwe situatie zou het oorspronkelijke diep in totaal 1,6 km korter worden waarvan 1,2 km in het gedeelte bij Lieveren (zie afbeelding).


Vergezeld van de toezegging voor subsidiemogelijkheden stuurde de Minister in 1893 de plannen voor verbeteringen naar Gedeputeerde Staten. In Drenthe betwijfelde men echter al bij voorbaat of deze plannen ooit tot uitvoering zouden komen. Vooral werden vraagtekens gezet bij het onderhoud (9) en de financiering. Naast de overheidssubsidie moest een aanzienlijk bedrag elders worden verkregen. Om voornoemde redenen werden ook deze plannen weer niet gerealiseerd.
Watersnood Peizermade
Men kreeg in Noord-Drenthe echter steeds vaker te maken met problemen door het sterk wisselende waterpeil in het Peizerdiep. Soms overstroomden zelfs al in de zomer delen van de madelanden voordat het aldaar duur gekochte topgras geoogst was (10). Daartegenover stond dat de scheepvaart op het Peizerdiep zelfs in de winter te maken kon krijgen met een te laag waterpeil (11). Steeds nadrukkelijker werd daarom aangedrongen op verbeteringen ter wille van afwatering en scheepvaart.
Vanuit de stad Groningen werd in het najaar van 1917 gesproken over ‘Watersnood te Peizermade’, waarbij grote delen van de landerijen langs het Peizerdiep overstroomden (12). In de zomer van 1919 werd in Peize weer eens een vergadering gehouden over het verbeteren van het Peizerdiep en het oprichten van een waterschap of polder. “De meerderheid bleek er echter voor de zooveelste maal weer tegen”. Men wilde wachten op de uitwerking op het waterpeil van het reusachtige gemaal Electra, dat bij Zoutkamp in aanbouw was en in 1920 werd voltooid (13).
Ook in de jaren daarna werden nog steeds overstromingen gemeld. In januari 1928 veranderde door dooi en regenval op een zondag de gehele Peizermade in een grote watervlakte (14). Aan het einde van dat zelfde jaar werd bericht dat het Leekstermeer een paar maal groter was geworden dan normaal. Het gemaal bij Zoutkamp kon onvoldoende water lozen vanwege de hoge zeewaterstand. Geconcludeerd werd dat de oprichting van waterschappen in Noordelijk Drenthe en de verbetering van de waterafvoer van het Eelder- en Peizerdiep dringend noodzakelijk waren (15). Steeds nadrukkelijker werd gesteld, dat door het slechte waterbeheer de potentiële productie capaciteit van de gronden bij lange na niet werd benut (16).
Provinciaal Ontwateringsbureau in Drenthe
Inmiddels was WO I voorbij en ontstond er in veel streken in Nederland, vooral ook in Drenthe, grote werkloosheid. Door werkverschaffing met overheidssteun werden eerder in gang gezette ontginningswerkzaamheden en grootschalige bosaanplant uitgevoerd (17). Later werden ook werkzaamheden voor verbetering van verschillende Drentse stromen daaraan toegevoegd. Hiervoor was veel onderzoek, planvorming en overleg nodig. Het in 1919 opgerichte Provinciale Ontwateringsbureau werkte de verschillende plannen uit. Zo ook voor het stroomgebied van het Peizerdiep. Deze verbeteringsontwerpen kwamen in 1923 gereed. Veel details hiervan zijn in de vorm van kaarten en tekeningen te raadplegen in het Drents Archief (18).
De plannen werden door van Ir. Heuff, oud-ingenieur van de Provinciale Waterstaat, toegelicht in het Nieuwsblad van het Noorden (19, 20, 21, 22).
Waterschap “De Peizer- en Eeldermaden
Het stroomgebied van het Peizerdiep bestaat feitelijk uit dat van het Peizerdiep en het Eelderdiep. Deze beken komen bij de Drents-Groningse grens samen, waar ze afwateren op het Hoendiep.
Een belangrijke eerste stap was het instemmen van de grondeigenaren met de oprichting van het Waterschap “De Peizer- en Eeldermaden”. Het plan was dit gebied in te richten als een polder (23). Daarvoor werden onder andere de kades (dijken) langs het Peizer- en Eelderdiep verhoogd. De werkzaamheden werden in 1935 afgesloten met de feestelijke in werking stelling van het gemaal op de Peizermade (24). Ook het in 1926 opgerichte waterschap “De Matsloot” kreeg in deze periode financiering voor het aanleggen van enige kilometers aan dijken langs de westelijke oever van het Peizerdiep (25). Daarmee werd de kans op overstromingen in dit gebied aan beide kanten van het Peizerdiep, tegenwoordig bekend als “De Onlanden”, sterk beperkt.
Verdere aanpassingen
De overige verbeteringsplannen hadden alleen betrekking op de hoofdleiding in het stroomgebied, bestaande uit het Peizerdiep, het Lieversche diep en vervolgens het Groote Diep (of Aa) tot aan de Slokkert, tussen Veenhuizen en Westervelde.
De totale lengte van deze hoofdleiding was ongeveer 26 km. In het meest noordelijke gedeelte van het Peizerdiep, van de Molenbrug (in de weg Roden-Peize) tot aan de Drents-Groningse grens (9 km), lag het accent in de plannen vooral op het op diepte brengen voor scheepvaart met schepen tot 1.50 m diepgang (20).
Verder stroomopwaarts was het diep tamelijk bochtig, waardoor de afvoer van het water in regenrijke periodes sterk werd afgeremd en de aanliggende gronden overstroomden. Bovendien werkte dit het verwilderen van de stroom in de hand, waardoor beschadigingen aan de oevers optraden en extra onderhoud nodig was. In droge perioden was het nadeel dat de bodem van de beek tamelijk diep ten opzichte van nabijgelegen terreinhoogte lag en het waterpeil in veel aangrenzende sloten daardoor te laag stond. Dit leverde problemen op voor de drinkwatervoorziening van het vee en had uitdroging van de grond tot gevolg. Daarom stelde men in de plannen twee aanpassingen voor: 1. Bochten afsnijden en verbreden voor betere afvoer in natte perioden, 2. Aanbrengen van overvallen voor ophouden van het water in droge perioden. Overvallen waren kleine stuwen bestaande uit een dubbele houten damwand met de ruimte ertussen zorgvuldig opgevuld met klei (20).
In totaal zouden in het hele traject van de hoofdleiding 18 overvallen en 80 bochtafsnijdingen worden gemaakt.
Aanpassingen Lieversche Diep

In het diep langs de Noordesch bij Lieveren waren 2 overvallen gepland, nr. 4 en 5 (zie afbeelding). Tussen deze overvallen was het verval 34 cm. De oorspronkelijke oude bedding had tussen deze twee stuwtjes een lengte van 1200 m. Door 5 bochten in dit traject af te snijden werd deze lengte teruggebracht tot 950 m. Op maaiveldhoogte werd de nieuwe bedding verbreed naar ruim 10 m. De bodembreedte werd 5 m en voor de diepte werd 1.50 tot 2.00 m aangehouden. Door de grotere breedte op maaiveldhoogte zouden de oevers veel minder steil worden en daardoor minder onderhoud vragen.
Wat gebeurde er met de plannen?
Nadat de plannen in de loop van 1923 gereed waren gekomen was de vraag hoe het verder zou gaan. Zoals eerder aangegeven werden bij de verbeteringen in Drenthe werklozen ingezet, waarbij het Rijk een aanzienlijk deel van het arbeidsloon betaalde. De rest van het loon en overige kosten zoals voor het maken van de plannen, het toezicht bij de uitvoering en voor de kunstwerken werden betaald door de provincie, met de bedoeling deze kosten, na de oprichting van waterschappen, geheel of gedeeltelijk terug te vorderen van belanghebbende eigenaren. Becijferd was dat de kosten voor de hoofdleiding in een stroomgebied op f 20 tot f 30 per ha zouden komen. Voor de verbetering van de zijleidingen, zoals o.a. het Oostervoortsche Diep bij Lieveren, zou dat nog een keer worden verdubbeld, zodat voor het gehele stroomgebied f 50 tot f 60 per ha nodig was. Volgens deskundigen zou een dergelijke investering zeker rendabel zijn (26). Het probleem zat echter in het feit dat een groot deel van de gronden in dit gebied hoog lag en daardoor geen problemen had met de waterafvoer. Grondeigenaren in gebieden met een gelijkmatige hoogteligging, zoals in de Peizer- en Eeldermaden het geval was, stemden dan ook gemakkelijker in met de oprichting van een waterschap. Dit in tegenstelling tot de gronden in de gemeenten Roden en Norg in het gebied van de bovenstroom van het Peizerdiep, waar het verschillen in hoogteligging veel groter waren.
Lezing in Roden over voordelen ontwatering
In december 1926 gaf dhr. Mezu, rijkslandbouwconsulent bij het Drentse Ontwateringsbureau (27) tijdens een drukbezochte vergadering van de landbouwvereniging in hotel van der Molen te Roden een toelichting op de gemaakte plannen. Aan het einde daarvan werd meegedeeld dat in verband met de kosten gedurende minstens een dertigtal jaren een ontwateringsbelasting zou worden geheven. Wel werd daarbij aangetekend dat de kosten per ha zouden worden gerelateerd aan de hoogteligging.
Toch bleek “bij zitten en opstaan”, dat de overgrote meerderheid van de aanwezigen ook nu tegen het plan was. In de daaropvolgende jaren ’30 werd een deel van het plan nog uitgevoerd binnen het kleine waterschap ‘De Zuidermaden’ (28). Maar van de geplande grote ingrepen in de bovenstroom van het Peizer- en Lieversche Diep werd opnieuw afgezien.
Bronnen
- BINNENLANDSCHE BERIGTEN.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1864/11/15, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 20-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010777674:mpeg21:p001
- Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1867/07/25, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 18-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010774999:mpeg21:p003
- BINNENLAND. ASSEN, 15 Nov.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1871/11/16. Geraadpleegd op Delpher op 18-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000094906:mpeg21:p001
- De Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1872/08/21, Geraadpleegd op Delpher op 17-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000094309:mpeg21:p004
- Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1873/11/10. Geraadpleegd op Delpher op 17-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000095462:mpeg21:p001
- BIJVOEGSEL, behoorende bij de Prov. Drentsche en Asser Courant van Donderdag 6 Julij 1876. RAPPORT der Commissie uit de Prov. Staten in de zaak van het „Westerkwartier.”. Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1876/07/06. Geraadpleegd op Delpher op 19-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000096184:mpeg21:p005
- Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1889/09/28. Geraadpleegd op Delpher op 16-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102507:mpeg21:p002
- Drents Archief, Assen. Toegang 0082 Kaarten en tekeningen van Gedeputeerde Staten, 956a-956a.4 Verbetering van het Peizerdiep; 1893
- De ingenieur; Orgaan der Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs jrg 9, 1894, no 24, 16-06-1894. Geraadpleegd op Delpher op 20-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2657025:mpeg21:0001
- ASSEN, 23 Aug.. “Provinciale Drentsche en Asser courant”. Assen, 1894/08/24 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000101608:mpeg21:p002
- Stad en Dorp. GRONINGEN, 17 Nov.. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1898/11/18 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 05-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010887456:mpeg21:p002
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1917/11/27, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010883066:mpeg21:p002
- De Waterwolf, https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Waterwolf
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1928/01/09, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010667788:mpeg21:p002
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1928/11/30, p. 18. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010668748:mpeg21:p018
- Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1923/03/19. Geraadpleegd op Delpher op 13-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111509:mpeg21:p001
- De invloed van den waterafvoer op het Nederlandsche landbouwbedrijf, VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN VAN DE DIRECTIE VAN DEN LANDBOUW, 1917 , No. 1, 238 pp. https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB24:075820000:pdf
- Drents Archief, Assen. Toegang 0082 Kaarten en tekeningen van Gedeputeerde Staten, 1502a.1-1502d.7 Kaarten en tekeningen betreffende het plan van kanalisatie van het Peizerdiep; 1922
- HET PEIZER- EN EELDERDIEP. Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1927/10/15, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010669701:mpeg21:p019
- HET PEIZERDIEP. Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1927/11/28, p. 17. Geraadpleegd op Delpher op 06-09-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010669738:mpeg21:p017
- Het Eelderdiep door Ir. A.G.C. Heuff te Assen. Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1928/01/18, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010667796:mpeg21:p006
- Het Waterschap „De Peizer= en Eeldermade” door Ir. A.G.C. Heuff. Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1928/07/28, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010669174:mpeg21:p013
- Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1928/06/04, Geraadpleegd op Delpher op 10-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000113266:mpeg21:p006
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1935/10/23, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010673726:mpeg21:p013
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1933/05/18, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010674004:mpeg21:p003
- De boerderij. Geraadpleegd op Delpher op 28-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBWA02:001743050:00001
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1926/12/15, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010669319:mpeg21:p006
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1938/01/22, p. 15. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010676201:mpeg21:p015