Vandaag mijn tweede blog over de ruilverkaveling. Deze gaat over weerstand en discussies over de stemmingsprocedure en de landschappelijke consequenties, die de uitbreiding van het oorspronkelijke ruilverkavelingsgebied Peize-Bunne teweegbrengt.
Ruilverkaveling Peize-Bunne wordt Peizermade
In het begin van de jaren ’60, als de ontginningen in de ruilverkaveling Peize-Bunne in volle gang zijn, komt het besef dat bij de vervolgstap – de toedeling – voor een groot aantal boeren een gedeelte van hun grond buiten dit plan ligt. De verkaveling van deze bedrijven blijft dan problematisch, zodat naar een oplossing wordt gezocht. Bij het College van Gedeputeerde Staten zijn inmiddels diverse aanvragen uit de gemeenten Peize, Norg, Roden en Vries voor aanvulling van de lopende ruilverkaveling binnengekomen. Op advies van de Centrale Cultuurtechnische Commissie wordt voorgesteld deze aanvragen goed te keuren en samen te nemen in één ruilverkavelingsblok. Door een schil rond de in uitvoering zijnde ruilverkaveling Peize-Bunne toe te voegen ontstaat zo een blok van ruim 4000 ha, de ruilverkaveling Peizermade.
Ook het grondgebied van Lieveren valt dan in zijn geheel in de ruilverkaveling Peizermade. Daarvoor maakte alleen het Voorste en Achterste Veen en het Lieverse Nijland deel uit van de ruilverkaveling Peize-Bunne.
Toelichting plan ruilverkaveling Peizermade
Het plan voor de ruilverkaveling Peizermade wordt in oktober 1963 ter inzage gelegd op de secretarieën van de gemeenten Eelde, Norg, Peize, Roden en Vries (1). Verder wordt aangekondigd dat op 29 oktober 1963, ‘s middags om 2 uur, in hotel-restaurant Hoving, Dorpsweg 8 te Donderen, een informatieve vergadering van belanghebbenden zal worden gehouden ter toelichting van het ruilverkavelingsplan, de procedure en de stemming en ter beantwoording van vragen. Deze vergadering staat weer onder leiding van de Centrale Cultuurtechnische Commissie.
Meer dan honderd landeigenaren nemen deel aan deze vergadering (2). Er liggen 488 bedrijven in het gebied, waarvan ongeveer de helft kleiner is dan tien hectare. Volgens het kadaster zijn er circa zestien honderd (!) grondeigenaren. Een belangrijk doel van de ruilverkaveling is het streven naar bedrijfsvergroting, en wel zodanig, dat de bedrijven een minimale grootte van vijftien hectare krijgen. Daarvoor is 380 hectare nodig, die voor een belangrijk deel uit de ontginning van het Bunnerveen moeten komen.
Spervuur van vragen
Behalve dat de ruilverkaveling voor de levensvatbaarheid van de landbouwbedrijven essentieel is, worden ook plannen toegelicht waarin met name overheden ruimte claimen voor ontwikkeling van natuur (natuurreservaten, beplanting langs wegen), recreatie (Drents rijwielpadenplan: aanleg fietspaden), woningbouw, industrie en verkeer). Zo wordt aangekondigd dat er plannen zijn voor de aanleg van een nieuwe snelweg Groningen-Amsterdam, die dwars door het gebied loopt.
Aan het eind van de vergadering wordt door de aanwezigen een waar spervuur van vragen over de toekomst van hun stukjes grond gesteld. Daaruit blijkt al enig wantrouwen! Het ligt in de bedoeling dat de landeigenaren op 24 december 1963 over de ruilverkaveling gaan stemmen.
Veel aanhang Boerenpartij in Peize
In de periode tussen de aankondiging van de stemming en de datum waarop daadwerkelijk gestemd gaat worden, geeft de heer Hendrik Koekoek, Tweede Kamerlid en oprichter van de Boerenpartij, in Peize een lezing. De partij is tegen de bemoeienis van de overheid met de landbouw, onder andere via het Landbouwschap. In mei 1963 haalt de partij 3 zetels bij de 2e Kamer verkiezingen. De belangrijkste aanleiding hiervoor is de zogenoemde Boerenopstand in het Drentse Hollandscheveld, waar de politie met geweld enkele boerderijen ontruimt van boeren die heffingen van het Landbouwschap weigeren te betalen. Koekoek verwerft in de pers een reputatie als verdediger van kleine ondernemers. De partij beleeft zijn hoogtepunt bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart 1966, waar een grote winst wordt geboekt (3). In Peize stemt dan zelfs 24,6 % op de Boerenpartij en landbouwer Jan de Grijs uit Peizermade wordt voor de Boerenpartij Statenlid van Drenthe (4).
Dwarsbomend actiecomité
Maar nu terug naar de stemmingsvergadering op 24 december 1963 in café Nieboer te Peize. Duidelijk is dat bij de vele kleine boeren in Peize en omgeving ongerustheid bestaat over de gevolgen van een ruilverkaveling. Hun tegenzin richt zich vooral op de stemmingsprocedure bij de ruilverkaveling. Maar dieperliggend zal ook de onzekerheid over de toekomst van hun bedrijfjes een rol hebben gespeeld.
“Op democratische wijze wordt ons een dictatoriale das omgedaan”. Een daverend voetgestamp begeleidde de woorden van de heer B. L. Lunsche, die vanmorgen in Peize de gevoelens van de tegenstanders van het Ruilverkavelingsplan Peizermade vertolkte. Het betekende een onstuimig begin van een stemmingsvergadering in café Nieboer. De belangstelling voor de vergadering was zo groot, dat nog talrijke boeren in café Brink, via een geluidsinstallatie, de vergadering volgden (5).
Zo probeert het zogenaamde Dwarsbomend actiecomité, opgericht na de lezing van de heer Koekoek, de ruilverkaveling te dwarsbomen. De woordvoerder van het actiecomité, de heer Lunsche maakt zich vooral erg boos over het feit dat bij de stemming de niet-stemmende grondeigenaren, ook als de uitnodigingsbrieven als onbestelbaar zijn teruggekomen, als voorstemmers worden gerekend.
Ingezonden brief
In een ingezonden brief in de rubriek ‘Het Woord Is Aan De Lezer’ (6) gaat de heer Lunsche uitgebreid in op zijn bezwaren tegen de ruilverkaveling. Eerst stelt hij dat een eerdere aanvraag voor dit gebied, die het toenmalig waterschap Peizer- en Eeldermaden wilde indienen, in een vergadering is afgestemd door de belanghebbende boeren. Wettelijk mogen echter verschillende instanties een ruilverkaveling bij Gedeputeerde Staten aanvragen. Zoals eerder gemeld, is dat in 1955, inziende het grote belang van zo’n verkaveling, alsnog gedaan door B. en W. van Peize. De ruilverkavelingsaanvraag is dus volgens Lunsche tegen de wil van de boeren is ingediend.
En dan komt vervolgens de stemmingsprocedure aan de orde. De Ruilverkavelingswet van 1956 zegt daarover: 1. Ieder die volgens het kadaster staat aangemerkt als eigenaar, heeft stemrecht; 2. Iedere stemgerechtigde die niet ter stemming verschijnt wordt geacht voor te stemmen. Vooral dit laatste wekt het nodige onbegrip en boosheid. Veel eigenaren met alleen een huis met tuintje of een hoekje grond zullen niet de moeite nemen om te gaan stemmen, wat automatisch betekent dat ze voorstemmen, zich niet realiserend dat ze kunnen worden opgezadeld met een ruilverkaveling waarvan ze de uitwerking en gevolgen nauwelijks kennen. Een soortgelijke problematiek doet zich voor bij de zogenaamde onverdeelde boedels; als één van de ouders is overleden hebben alle kinderen als erfgenamen stemrecht. Meestal blijft van zo’n onverdeelde boedel één zoon op het bedrijf, terwijl de anderen naar elders trekken en merendeels ook niet naar de stemmingsvergadering komen en dus ook als voorstemmers worden gerekend.
Uitslag stemming
Uiteindelijk heeft 34% van het aantal stemgerechtigden, die eigenaar zijn van 39% van de te verkavelen grond, bewust tegengestemd. Echter, volgens de geldende wetgeving is de meerderheid dus voor. Gedeputeerde Staten van Drenthe maken dan ook op 29 januari 1964 (7) bekend dat: ‘door de bij het kadaster bekend staande eigenaren van of rechthebbenden op de percelen, gelegen in het blok van de ruilverkaveling „Peizermade” ter vergadering op 24 december te Peize is besloten tot ruilverkaveling van dit blok’.
Protesten leiden tot aanpassing stemmingsprocedure
Ook bij ruilverkavelingen elders in het land is de bepaling in de stemmingsprocedure dat een ieder van de stemgerechtigden die zijn stem niet uitbracht, wordt geacht te hebben vóórgestemd voor velen een bron van frustratie. Veel media aandacht krijgen de rellen die in 1971 uitbraken in Tubbergen (8). Het duurt nog tot 1975 voordat de bepaling dat wegblijvers geacht worden voor te stemmen uit de ruilverkavelingswet verdwijnt. Bij het vaststellen van de wettelijke vereiste meerderheid zal vanaf dat moment slechts rekening worden gehouden met de uitgebrachte stemmen.
Veenbranden uiting van stil protest?
In de herfst van 1959 blijkt dat binnen een week tijd op twee plaatsen in het ontginningsgebied brand in het veen is uitgebroken. De eerste melding is van het Bunnerveen, waar het volgens het krantenbericht al vele weken brandt (9). Men overweegt enkele huizen aan de Boerlaan te ontruimen. Draglines en bulldozers, in het gebied aanwezig voor de ontginning, zijn ingezet voor het graven van brandgangen, waardoor erger kan worden voorkomen. Het bericht eindigt met: ‘Bij het Bunnerveen wordt thans dag en nacht gewaakt’! Op de achtergronden van die bewaking wordt niet ingegaan.
Het tweede bericht meldt een brand in het Voorste Veen nabij Lieveren (10). Daar bluswater ontbreekt, wordt dit door middel van grote tanks aangevoerd. De Roder brandweer is vrij lang bezig, maar het gelukt met zeer veel moeite het vuur te blussen. Het artikel zegt verder dat, gezien de storm, een grote ramp is voorkomen en dat de Roder brandweer daarvoor een compliment verdient.
De landbouwredacteur van de Leeuwarder Courant verhaalt in 1964 van een excursie, georganiseerd door het Wegenbouwcentrum, naar het ruilverkavelingsgebied Peize-Bunne/Peizermade (11). Tijdens het bezoek wordt in een toelichting op het ruilverkavelingsgebied gezegd dat de bevolking van de streek, voor wat de boeren betreft, op te kleine bedrijven in de dorpen zit en dientengevolge het karakter toont dat men in zo’n afgesloten streek mag verwachten. De ruilverkaveling is er slechts met moeite doorgekomen en de voorbereiding ging gepaard met veenbranden. Aangenomen wordt dat zo’n veenbrand een protestsignaal was. Dit geeft dus antwoord op de eerdere vraag waarom naar aanleiding van de veenbranden dag en nacht bij het Bunnerveen wordt gewaakt.
Boeren ook sceptisch over Landschapsplan
Het landschap moet aangekleed worden. Daarvoor is Staatsbosbeheer verantwoordelijk. Er wordt een landschapsplan ontworpen, dat voorziet in een singelbeplanting met bossen en struikgewas langs de wegen.
Verder wordt 50 ha woeste grond in het Bunnerveen gespaard evenals het Bongeveen (20 ha) en het Stuifgat. Als consulent bij Staatsbosbeheer heeft Harry De Vroome in die tijd zijn stempel gedrukt op diverse landinrichtingsplannen, vaak als onderdeel van ruilverkavelingen, in Drenthe en Groningen (12).
Dat deze plannen aanvankelijk nogal wat weerstand ondervinden, blijkt uit een Wagenings rapport waarin wordt teruggeblikt op De Vroome’s opvattingen en werk voor het landschap van Drenthe (13). Zo wordt op een voorlichtingsvergadering vóór de stemming van de ruilverkaveling Peizermade in 1963 door een aanwezige opgemerkt: “Meneer de voorzitter, ik wilde het volgende opmerken over het landschapsplan: laten we al het geboomte in het hele ruilverkavelingsgebied kappen op één boom na. En als de ruilverkaveling dan helemaal is uitgevoerd dan hangen we de man van het landschapsplan daar aan op.”
De rol van De Vroome bij ruilverkavelingen
In het begin van zijn carrière in Drenthe merkt De Vroome dat het moeilijk is voldoende gehoor en steun te vinden voor landschapsverzorging – en inrichting. Het hoofddoel van ruilverkaveling is dan nog steeds voornamelijk agrarisch. Hij noemt de ruilverkaveling Peize-Bunne (1956) een absoluut dieptepunt wat betreft natuur- en landschapsvernietiging. De verliezen voor natuur en landschap die daarna ook nog in ruilverkaveling Peizermade (1963) moeten worden geleden zijn weer een extra bevestiging van zijn stelling dat het zo niet door kan gaan met het landschap. Het wordt hem duidelijk dat er plannen gemaakt moeten worden, die gedragen worden door instanties en procedures die boven de ruilverkavelingen uitgaan. Daarbij werkt de tijd mee! Gemeenten stellen steeds vaker pogingen in het werk om aantrekkelijke aspecten van het landschap ten behoeve van recreatie te behouden. De diplomatieke relaties met gemeentebestuurders en provinciebestuurders worden steeds beter. De resultaten van die goede contacten zullen later blijken. Bij de stemming over de ruilverkaveling Peizermade heeft De Vroome het eerste rapport over een landschapsreservaat, dat het hele beekdalsysteem van de Drentse A zal gaan omvatten, al geschreven. Dit leidt uiteindelijk tot het ontstaan van het ‘Nationaal Park Drentsche Aa’.
Natuurschoon bij Lieverse Diep
Zoals in mijn vorige blog vermeld, wordt de voortgang van de ruilverkaveling Peize-Bunne in 1960 enigszins opgehouden door discussie over het aanwezige landschapsschoon langs het Lieverse Diep. In 1961 wordt door het bestuur van het waterschap, waarvan Tale Willems voorzitter is, een oplossing geaccepteerd: Het stroomdal van het Lieverse Diep tussen Roden en Lieveren blijft natuur.
Toch ontstaat er in 1965 opnieuw een discussie over dit gebied tussen het Waterschap en Staatsbosbeheer (14). Willems stelt dat het waterschap f 250.000 extra kosten, o.a. voor een gemaal bij Lieveren, heeft moeten maken omdat 2 ½ km van het Lieverse Diep niet mocht worden verbeterd. Ondanks het feit dat hij nadrukkelijk voorstander van natuurbescherming is, vindt hij het niet billijk dat de ingelanden van dit gebied deze kosten moeten betalen. Daartegenover stelt de heer Stapelveld van Staatsbosbeheer dat de kosten niet uitsluitend door de ingelanden betaald worden. Het rijk neemt met het verstrekken van 60 % subsidie al een behoorlijk aandeel hiervan voor haar rekening. De heren worden het niet eens. Overigens eindigt dit verhaal met de constatering dat Willems en Stapelveld als vrienden uit elkaar zijn gegaan en hopen dat toch nog eens een oplossing gevonden zal worden.
Boek over ontwikkeling Drents landschap opgedragen aan Tale Willems
Dat is kennelijk gelukt! Het afgelopen voorjaar heeft Bernard Hanskamp, 40 jaar planoloog bij de Provincie Drenthe, zijn nieuwe boek ‘Gewogen Ruimte’ opgedragen aan Tale Willems (15). Hierin wordt de ontwikkeling en inrichting van het Drentse landschap na 1970 uitgebreid belicht. In die periode is Tale Willems 13 jaar gedeputeerde van Drenthe geweest. Hanskamp zegt: “Deze bestuurder keek niet naar één ding, maar naar het hele landschap”. Het ontstaan van het eerste uitgebreide natuurreservaat vanuit een boerenbeekdal wordt aan Willems toegeschreven. Omdat hij het als waterschapsvoorzitter in de zestiger jaren al voor elkaar kreeg een deel van het sterk slingerende Lieverse Diep te behouden. Kennelijk heeft de discussie van toen met Staatsbosbeheer Willems nog meer doen inzien dat er meerdere belangen zijn bij de inrichting van het landschap.
Het vervolg van de ruilverkaveling
Verwacht wordt dat de werkzaamheden voor de ontginning, herinrichting en ontwatering van de gronden in 1965/66 klaar zijn. Daarna zal worden begonnen met de verdeling van de gronden over de belanghebbende boeren en andere instanties. Hieraan zal mijn volgende blog gewijd zijn.
Bronnen
1. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1963-10-12, p. 21. Geraadpleegd op Delpher op 03-09-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679150:mpeg21:p021
2. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1963-10-30, p. 15. Geraadpleegd op Delpher op 03-09-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679165:mpeg21:p015
3. Wikipedia Boerenpartij (Nederland). Geraadpleegd op 05-10-2020, https://nl.wikipedia.org/wiki/Boerenpartij_(Nederland)
4. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1966-04-06, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 30-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869328:mpeg21:p009
5. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1963-12-24, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 30-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679110:mpeg21:p004
6. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1963-12-31, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 30-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679114:mpeg21:p013
7. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1964-01-29, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 03-09-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678940:mpeg21:p007
8. Reformatorisch Dagblad, 23-12-1971. Geraadpleegd op: https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:RD.nl,19711223:newsml_93563288f6683de2ef46741c71e21b3c
9. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1959-10-13, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 07-12-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678025:mpeg21:p009
10. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1959-10-19, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678030:mpeg21:p006
11. Leeuwarder courant, Leeuwarden, 1964-04-24, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 03-09-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010616831:mpeg21:p007
12. Wikipedia De Vroome. Geraadpleegd op 06-10-2020, https://nl.wikipedia.org/wiki/Harry_de_Vroome
13. H.J.J.C.M. van Blerck, 1987, Wageningen. Rapport nr. 501, Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en landschapsbouw “De Dorschkamp”, https://edepot.wur.nl/319155
14. Nieuwsblad van het Noorden, Groningen, 1965-10-09, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 30-08-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869843:mpeg21:p009
15. Interview van Serge Vinkenvleugel met Bernard Hanskamp. RTV Drenthe, MAANDAG 30 MAART 2020, 19:30, https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/158607/Drenthe-is-op-paar-miskleunen-na-best-goed-met-landschap-omgegaan