Deze 3e ruilverkavelingsblog gaat het over de veranderingen in een rond Lieveren, zoals ontsluiting, waterbeheersing en boerderijverplaatsingen. En vooral de verkaveling, waarbij zal worden ingezoomd op het bedrijf waarop ik ben opgegroeid.
Ruilverkaveling gaf Noordenveld nieuw gezicht
In de ruilverkavelingen Peizermade en Peize-Bunne die vanaf 1963 gelijk op werkten, werd in totaal 122 km nieuwe waterlopen gegraven of verbeterd en 85 km nieuwe wegen aangelegd of verbeterd.

In het Bunnerveen werd 500 ha woeste grond ontgonnen, waarop 20 nieuwe bedrijven werden gesticht. In het gehele gebied kwamen 24 nieuwe landbouwbedrijven. Verder werden door het gebied nieuwe fietspaden aangelegd en bleef de natuur op een aantal plaatsen in zijn oorspronkelijke staat.
Veranderingen rondom Lieveren
Toen aan het eind van 1963 de ruilverkaveling Peizermade werd aangenomen, was de Nijlandseweg al verbeterd en verbreed en vanaf het Lieverse Nijland doorgetrokken als Bunnerveenseweg naar Bunne.

De Vaartweg vanaf Altena naar het Bunnerveen kruiste de Nijlandseweg/Bunnerveenseweg bij wat wij toen ‘De gele keet’ noemden. Vanaf daar naar de weg Norg-Donderen werd dit de Roderweg.
Op de rand van het Lieverse Nijland en het stroomdal van het Oostervoortse Diep werd de Oostervoortseweg aangelegd. Vanaf Lieveren liep De Palderseweg in oostelijk richting naar het Bunnerveen. Deze oorspronkelijk zandweg werd ook getransformeerd in een keurige, geasfalteerde, verkavelingsweg.

De werkzaamheden voor verbetering van de ontwatering waren nog in volle gang. In het Lieverse Diep werden nabij Lieveren twee stuwen gebouwd, één achter het Sterrebos en één (met op 100 m een gemaal) achter de Zuid Esch.

Tussen deze stuwen bleef het Lieverse Diep in de oude staat, omzoomd door het prachtige natuurschoon tussen Roden en Lieveren.

In noordelijke en zuidelijke richting werd het Lieverse Diep (of Peizer Diep resp. Groote Diep) rechtgetrokken en sterk verbreed. Dat gebeurde ook met het Oostervoortse Diep, dat bovendien bij De Tip een geheel ander tracé kreeg.

Verder werden bij Lieveren op een aantal plaatsen nieuwe sloten gegraven en oude verbreed, de zogenaamde waterlossingen. Tegenwoordig heeft één van deze waterlossingen zelfs een naam, de Veenkamperloop (1).
Lieverse boeren naar Bunnerveen
Vanuit Lieveren verhuisden vier boerenfamilies naar een nieuwe boerderij op het Bunnerveen. De families Piet Ipema en Albert Been begonnen nieuwe melkveebedrijven aan de Vaartweg.

De familie Roel Bathoorn ging naar een melkveebedrijf aan de Kibbelslaglaan en de familie Jan Arends naar een akkerbouwbedrijf aan de Bunnerveenseweg.
De oude bedrijven van boeren die naar het Bunneveen waren getrokken, werden in de meeste gevallen opgekocht door de Stichting Beheer Landbouwgronden (SBL). De SBL werd in 1946 opgericht met als doel het herstellen van door oorlogshandelingen beschadigde landbouwgronden en daarbij behorende opstallen (2). Later kwamen daar de aankoop, het tijdelijk beheren en de verkoop van gronden en opstallen in ruil- en herverkavelingen voor in de plaats met als uiteindelijk doel bedrijfsvergrotingen te faciliteren.
In december 1963 verkocht SBL in Lieveren de eerder verworven boerderijen van Piet Ipema en van Albert Been (3). Deze boerderijen stonden op de huidige adressen Centrum 1 en Achter de Hor 6.

De eerste werd voor f 23.000 gekocht door Lucas Ananias uit Lieveren en de andere voor f 9.000 door R. Greven uit Waspe (4). Deze laatste boerderij kwam later in handen van de familie Luders.
De boerderij van Roel Bathoorn werd in januari 1964 door SBL verkocht aan bouw- en aannemingsbedrijf H. Wiltjer uit Roden, die zich daarna in Lieveren vestigde (5). Deze boerderij stond op het huidige adres Noordesch 2.

De verkoop van deze drie boerderijen vond plaats onder voorwaarde, dat de gebouwen aan de agrarische bestemming onttrokken moesten blijven.
De ‘echte’ ruilverkaveling
Waar het echter in een ruilverkaveling in hoofdzaak omging, was de herinrichting van de gronden op het ‘oude’ land. Bij een landelijk onderzoek in 1957 (6) werd nagegaan welke gebieden in Nederland landbouwkundig gezien het meest waren achtergebleven. Daarvoor werd gekeken naar factoren als bedrijfsgrootte, verkaveling, ontsluiting, waterbeheersing en sociale omstandigheden. Voor drie gemeenten in Noord-Drenthe – Roden, Peize en Eelde – werden onder andere bedrijfsgrootte en verkaveling als zeer onvoldoende beoordeeld.
Voor de nieuwe boerderijen, die in het ontginningsgebied Bunnerveen werden uitgegeven, ging men uit van een minimale omvang van 15 ha. De bestaande bedrijven in Lieveren hadden in 1960 een gemiddelde grootte van 13,6 ha (7). Wel was ongeveer 40% van de bedrijven kleiner dan 10 ha. Een nog veel groter probleem was echter de verkaveling. Op bijna alle bedrijven lagen de percelen verspreid over het hele grondgebied van Lieveren.
Reconstructie van grondbezit
Bij het begin van de ruilverkaveling was ik ongeveer 10 jaar. Als boerenzoon hielp je dan al regelmatig mee op het bedrijf. Ik herinner me van die tijd dat de akkers en weilanden waar we voor werkzaamheden naar toe moesten, verspreid lagen over het hele grondgebied van Lieveren. Met behulp van geërfde notariële aktes met de kadastrale aanduidingen van het onroerend goed in combinatie met oude kadasterkaarten van het internet kon de ligging hiervan worden gereconstrueerd.

Het grootste deel van het onroerend goed stond op naam van H. Ipema, mijn grootvader, en zijn 5 kinderen. Twee van deze kinderen, mijn vader en mijn oom Piet Ipema, boerden met twee bedrijven, deels gezamenlijk, op deze grond.
Omvang en ligging van het onroerend goed bezit
In totaal stond 50,5 ha op naam van mijn grootvader en zijn kinderen. Daarnaast had mijn vader door aankoop zelf inmiddels 10,4 ha grond in eigendom vergaard.

Het grondbezit lag grotendeels binnen de grenzen van Lieveren (zie afbeelding), dat kadastraal bekend stond als ‘Gemeente Roden, sectie F’. Dit onroerend goed in Lieveren bestond uit 26 ha grasland, 11 ha bouwland en ruim 2 ha heide en/of veen. Daarnaast was er nog bijna 1 ha voor twee boerderijen en het woonhuis voor een medewerker en nog 1 ha aan bos en wegen. De zandwegen waaraan de akkers en weiden lagen waren vaak nog eigendom van de boeren.

Veel tijd verloren door kleine, verspreid liggende bouwland percelen
Alleen al het 11 ha grote areaal bouwland lag op 18 verschillende locaties met een gemiddelde grootte van 0.6 ha. Op de Zuidesch lagen bijvoorbeeld de akkerbouwperceeltjes Goorn, Blokakker en Sielhek met oppervlaktes van resp. 0.08, 0.54 en 0.21 ha

Het verste weg lag het Achterste Nijland, op ongeveer 4 km vanaf de boerderij. In de tijd dat het werk nog met paarden werd verricht, kostte het toch al gauw meer dan een half uur om het perceel te bereiken.

De voornaamste akkerbouwgewassen waren haver, rogge, aardappelen en voederbieten. Behalve de aardappelen waren dit gewassen die op het gemengde bedrijf ook als voer voor het vee dienden.
Melkbussen slechter gevuld door verweiden
De 26 ha grasland lag op 15 verschillende locaties. Met een gemiddelde van 1,7 ha waren deze duidelijk groter dan die van het bouwland. Bij weidegang in de periode van mei tot oktober was het voor het op peil houden van de melkproductie wenselijk dat de melkkoeien gemiddeld 2 keer per week een perceel met vers gras kregen aangeboden.

Door de verspreide ligging van de grasland percelen moest de hele kudde melkkoeien (20-25 dieren) dan ook regelmatig los lopend over de openbare weg naar een nieuw perceel worden gedreven, het zogenaamde verweiden. Daarbij werd de hulp van alle gezinsleden en wat buren ingeroepen om bij het drijven te voorkomen dat de kudde een verkeerde afslag zou nemen. Als de weg Langelo-Peize gepasseerd moest worden, werd rekening gehouden met het tijdstip dat de ESA-dienstbus voorbij kon komen. Al met al was het resultaat van het verweiden een lagere melkproductie bij de eerstvolgende melkbeurt. Zeker als de koeien meer dan 1 km hadden moeten lopen en als er onderweg rodeo-achtige toestanden waren geweest.
De ruilverkavelingscommissie
Een effectievere indeling van de onroerend goed bezittingen, de ruilverkaveling, zou de hiervoor genoemde problemen voor belangrijk deel kunnen oplossen. Voor de ruilverkaveling was het nodig dat iedere individuele landbouwer/grondeigenaar zijn eigen percelen inbracht zodat deze konden worden herschikt in één of meerdere blokken met een zo gunstig mogelijke ligging ten opzichte van de boerderij. Daarom werden in 1962 met een akte van scheiding de bezittingen van mijn grootvader en zijn kinderen verdeeld. Alle 5 kinderen waren gehuwd en de families, die boerden in Lieveren (2x), Langelo (1x) en Peize (2x) kregen hiervan ieder 10 ha op naam. Deze brachten ze ieder voor zich samen met hun andere onroerend goed eigendommen (aangekocht of door partner geërfd) in bij de ruilverkaveling. Binnen de ruilverkaveling is de ruilverkavelingscommissie onder andere belast met de herverdeling van de door de grondeigenaren ingebrachte gronden. De ruilverkavelingscommissie Peizermade werd in december 1964 geïnstalleerd (8) en bestond uit de heren G. H. Bolhuis uit Winde (voorzitter), J. Eilders uit Peize, H. Hartlief Hzn. uit Langelo, J. Scholtens uit Donderen en R. Smeenge uit Lieveren. De ruilverkavelingscommissie Peizermade en de al bestaande commissie Peize-Bunne werden bijgestaan door een landmeter van het kadaster. Vanuit de overheid (Centrale Commissie) werd een secretaris toegevoegd en werd instructie gegeven omtrent de werkwijze.
Het plan van toedeling
De door landbouwers in de ruilverkaveling ingebrachte landbouwgronden kregen met behulp van een classificatie systeem een financiële waarde. Daarbij werd uitgegaan van de waarde onder optimale productieomstandigheden, zoals door de ruilverkaveling zouden kunnen worden gerealiseerd. Bij de landbouwgronden in deze ruilverkaveling werd daarbij nog onderscheid gemaakt in veengronden, ontginningsgronden en esgronden. Voor deze procedure werd door de ruilverkavelingscommissie de hulp in geroepen van een aantal schatters, die onder haar leiding de waarde van gronden in het gebied schatten (de eerste schatting). Mijn vader was één van deze schatters.

In principe was het zo dat elke landbouwer een oppervlakte nieuwe grond kreeg toegedeeld, die qua oppervlakte en financiële waarde zo goed mogelijk overeenkwam met die van de ingebrachte grond. In een tweede schatting bepaalden de schatters op basis van subjectieve factoren als perceelsgrootte en -vorm, het aantal kavels, afstand tot boerderij e.d. het waardeverschil tussen de ingebrachte en nieuw toegedeelde gronden. Dit waardeverschil vormde de basis voor de ruilverkavelingsrente die na voltooiing van de ruilverkaveling gedurende 30 jaar betaald moest worden.
De toedeling, onze nieuwe situatie
Het duurde tot mei 1971 voordat de plaatselijke commissies van het blok „Peize-Bunne” en van het blok „Peizermade” meedelen, dat het plan van toedeling ter inzage ligt in “Het Dorpshuis”, Hoofdstraat 40 te Peize (9). Daaruit bleek dat de gronden aan mijn familie (G. Ipema) toebedeeld, bestonden uit een huiskavel bij de boerderij en 2 grote blokken van 8 en 14 ha, gelegen op de locaties Adderbroek/Zuidbos en het Voorveen.

Doordat er in de dorpskern van Lieveren nog zo’n 20 actieve boeren waren, was het niet mogelijk voor ieder een grote huiskavel te realiseren. Voor ons bedrijf was de huiskavel oorspronkelijk ongeveer 0,5 ha en in de nieuwe situatie 1,5 ha. De jonge kalveren konden daardoor in elk geval de hele zomer bij de boerderij de wei in.

Het grootste blok van 14 ha lag op het Voorveen en bestond alleen uit grasland percelen. Een groot deel van de zomer werden de melkkoeien daar gehouden. Door de verharde Palderseweg was het goed bereikbaar en de ontwatering was door de aanleg van nieuwe waterlossingen prima.

Het andere blok was 8 ha groot. Ook dat was grotendeels ingedeeld in grasland percelen, waarvan er overigens wel jaarlijks enkele werden gescheurd en als bouwland werden gebruikt voor de teelt van fabrieksaardappelen.

Volgende en laatste ruilverkavelingsblog – Streekverbetering
Deze blog ging over laatste fase van de ruilverkavelingen Peize-Bunne en Peizermade. Gelijktijdig met deze ruilverkavelingen liep echter nog het project ‘STREEKVERBETERING PEIZE’, waarbij ook Lieveren betrokken was. Als afsluiting van deze serie zal daar de volgende keer nog aandacht aan worden besteed.
Bronnen
1. De Noordenveldse Kwaliteitsgids. Februari 2020. In opdracht van gemeente Noordenveld. 64 p., https://www.libau.nl/wp-content/uploads/De-Noordenveldse-Kwaliteitsgids-schermresolutie.pdf
2. Brink, A. van den, 1990. Structuur in beweging, Het landbouwstractuurbeleid in Nederland 1945-1985. Landbouwuniversiteit, Wageningen, (XTV) + 301, https://edepot.wur.nl/134631
3. Advertentie Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1963-12-07, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679096:mpeg21:p014
4. Verkoop en aanbesteding. Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1963-12-21, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679108:mpeg21:p024
5. Advertentie Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1964-01-18, p. 12. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678931:mpeg21:p012
6. De landbouwkundig achtergebleven gebieden in Nederland, een survey. Rapport no. 274, LEI Afd. Streekonderzoek, juni 1957, 94 p., https://edepot.wur.nl/283532
7. Peize-Bunne – Sociaal-economische schets van de ruilverkavelingsgebieden – Nota No. 159, LEI – Afdeling Streekonderzoek Augustus 1961, 92 p., https://edepot.wur.nl/279111
8. Ruilverkavelingscommissie Peizermade geïnstalleerd door gedeputeerde Dekker. Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1964-12-30, p. 10. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678816:mpeg21:p010 9. Advertentie Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1971-05-29, p. 16. Geraadpleegd op Delpher op 21-11-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011016046:mpeg21:p016