Inleiding
Deze blog gaat over de ‘behandeling’ van gezondheidsproblemen in de 19e eeuw en over het leven van Feije Cazemier, die in Lieveren en omgeving bekend stond om zijn bijzondere helende gaven. Aan de orde komen vroegere behandelingen van hondsdolheid, adderbeten en nog meer. Tegenwoordig weten we dat adderbeten zelden dodelijk zijn. Wel wordt een behandeling geadviseerd. Hondsdolheid of rabiës wordt veroorzaakt door een virus en onbehandelde rabiësinfecties zijn altijd dodelijk. Adequate wondverzorging in combinatie met inenting met een vaccin is noodzakelijk. Gelukkig komt hondsdolheid in Nederland bijna niet meer voor. Er is wel een vaccin beschikbaar (bron: RIVM).
Op grond van deze informatie kunnen we begrijpen dat bij het ‘behandelen’ van adderbeten door te bestrijken (bezetten) vroeger ogenschijnlijk nogal eens een gunstig effect optrad. Voor hondsdolheid ligt dat anders; met alleen een drankje is dit probleem zeker niet te behandelen!
Recept voor drank tegen hondsdolheid uit Lieveren
In een ingezonden brief uit 1850 in de Drentsche Courant (1) wordt melding gemaakt van een drank die reeds lange tijd te Peize wordt bereid en werkzaam is tegen ‘de hondsdolheid bij menschen en dieren’. De drank is te verkrijgen bij Roelof Luinge Azn, timmerman, en Roelof Schuring, leerlooier/schoenmaker, die over het recept beschikken. Het verhaal gaat dat men lang geleden in het bezit van het recept voor de drank tegen hondsdolheid is gekomen door een vreemdeling, die op een avond in Lieveren een overnachtingsplaats zocht. Uit dankbaarheid voor de gastvrijheid heeft deze persoon het betreffende recept aan de familie gegeven om het te gebruiken, echter wel onder de belofte van geheimhouding. Niet verteld wordt hoe het recept vanuit Lieveren dan toch bij Luinge en Schuring is terechtgekomen. Wel voegt de schrijver er nog aan toe zeker te weten dat deze drank ook meer dan eens met goed gevolg aan mensen is toegediend met een bepaald soort krankzinnigheid. Hij is dan ook van mening dat er meer bekendheid aan het middel moet worden gegeven. De reactie van de redactie is veelzeggend. Men weet niet goed hoe hier meer om te gaan.
Vervolgens 3 jaar later in 1853 opnieuw een ingezonden stuk over hondsdolheid (2); nu uit Norg. Daarin wordt eerst gemeld dat er de laatste tijd in veel dagbladen verontrustende berichten verschijnen over de gevolgen van hondsdolheid. Een gewone adequate geneeskundige behandeling is niet voorhanden. Het blijkt dat zelfs Baron van Ittersum, kantonrechter uit Hattem zich zorgen maakt over het feit dat een geheim middel tegen de gevreesde ziekte, verkrijgbaar bij een dorpsgenoot van hem voor f.1,- per fles, niet meer beschikbaar zal zijn als deze ‘ter aarde zal dalen’. Maar zie de briefschrijver uit Norg kan de meneer de Baron geruststellen want ‘een dergelijk middel, misschien ’t zelfde, is bij een familie in Peize tegen dezelfde prijs te bekomen. Het verhaal hoe men het recept heeft verkregen is nog zo ongeveer hetzelfde. Alleen de vreemdeling die uit dank voor een overnachting in Lieveren het geheime recept heeft afgegeven is nu opeens een ‘zekere arme vrouw’ geworden. Ook wordt de werking van de drank hierna nogmaals bevestigd. Een heer, die door een dolle hond was gebeten, kwam met zijn knecht per chais (=rijtuig) naar Peize voor het drankje. Hij vertoonde alle tekenen van hondsdolheid en beet zichzelf in de arm. Nauwelijks was de drank ingenomen of hij was ‘radicaal’ genezen ………..
Genezing van adderbeten door te bestrijken bevestigd
In een krant uit 1896 (3) vind ik de eerste keer een verwijzing naar Feije Jans Cazemier uit Lieveren, die de kunst verstaat ongeneeslijk gewaande kwalen te genezen. In de Provinciale Drentsche en Asser courant wordt een verhaal aangehaald uit Peize. Ene W. Ensing Jz. heeft een adderbeet opgelopen. Ondanks het gebruik van een medicijn van een geneesheer uit Vries blijft de pijn in de arm aanhouden. Ten einde raad wendt hij zich op advies van vrienden en kennissen tot de meester in de kunst van het “bezetten”, de in Lieveren wonende Jan Feis. Hij bekijkt het geval, bestrijkt al prevelend de arm en verzekert op stellige toon dat de zwelling zal stoppen en de wond zal genezen. Het verhaal meldt verder dat de pijn in de zij verdwijnt en de arm niet meer zwelt. Vervolgens wordt de vraag gesteld of de verbetering van de gezondheidstoestand een geval van suggestie is, of dat het drankje, “alle kwartier een lepeltje vol”, de adderbeet heeft genezen. Zoals blijkt uit de laatste alinea van het stukje heeft men een rotsvast vertrouwen in de ‘behandeling’ door de bezweerder van Lieveren.
In het tijdschrift ‘De Levende Natuur’ stuit ik op een artikel uit 1903 van Jan Krijthe (4), een zoon van Egbert Krijthe (1843-1907). Deze heeft van 1870 tot 1890 in Lieveren gewoond en is getrouwd met Eltien Aukema, kleindochter van Eltien Jans Arends en in 1778 in Lieveren geboren. Het gezin Krijthe kreeg 11 kinderen. Eén van deze kinderen is Jan Krijthe, die onderwijzer wordt in Den Haag. In zijn verhaal vertelt hij iedere schoolvakantie direct de trein te nemen naar Drenthe, naar het Noordenveld. Om aldaar, langs de mooie zandweg van Roden naar Lieveren te genieten van de prachtige natuur. Uitgebreid wordt stilgestaan bij de adders, die veelvuldig rond Lieveren zijn te vinden. Met een kameraad worden er een paar met een ‘kniep’ gevangen en in flessen gestopt. Ondertussen komt men met adderverhalen op de proppen. Over een maaier, die de zwa (=zeis) weggooide en niet meer wilde maaien omdat hij zovele adders zag. Over een boerenknecht, die door een adder in de hand was gebeten en daarna gauw naar de man was gegaan die “bezetten kan”. Die man heeft met zijn vingers stijf om de bovenarm gewreven en toen was het “bezet”. Met deze man wordt zo goed als zeker Feije Jans Cazemier, alias Jan Feis bedoeld.
Aan het einde van het artikel vertelt Jan Krijthe nog over het bereiden van adderolie in Vries. Nadat een voer hooi in het hooivak is gelost, glijdt er een adder uit het hooi. Deze wordt met een tang vlak achter de kop beetgepakt en met enige moeite in een fles gedaan. De fles wordt aangevuld met olie en in de grond begraven. Adderolie is het vocht in de fles, nadat de adder erin is doodgegaan. Het wordt beschouwd als een geneesmiddel tegen de wrang, een uierontsteking bij de koeien.
Feije Cazemier, de bezweerder van Lieveren
Onder de kop ‘Van dit, van dat …. over ‘t Drenthe van toen’ in een krant van 1949 (6) wordt teruggeblikt op het Lieveren van de 19e eeuw met zijn jaarlijkse houtboeldagen (zie mijn eerdere blog van 18-01-2020), maar ook op de beroemde Feije Cazemier. Zoals hiervoor reeds aan de orde kwam, bezit hij de bijzondere gave kwalen te ‘bezetten’ zowel van mens als dier. “Als een schaap door een adder gebeten werd riep men de hulp van Feie-oom in. Deze streek enige malen met de rechterhand over de plaats waar de adder zijn gif had uitgespuwd en prevelde een toverformule, lichtte even zijn pet op om eerbied te tonen voor de Goddelijke Voorzienigheid wier hulp hij had ingeroepen en zie het wonder geschiedde, het beest genas en bleef in leven”.
In het tijdschrift “Het Noorden” schrijft dominee G. A. Wumkes in 1904 onder de titel ‘De bezweerder van Lieveren’ een artikel over Feije Cazemier (7). Dit stuk heb ik niet onder ogen kunnen krijgen. Wel heeft de Historische Vereniging Roon in 1988 mede op basis van het origineel hierover geschreven (8). Zo blijkt daaruit dat Feije over dezelfde gaven beschikte als zijn vader en deze had de kunst van het wonderen doen weer geleerd van zijn vader. Er volgt enige discussie of hierbij sprake is van zwarte magie, bovenmenselijk kunnen of een diep geloof. De dominee was er zeker van dat Feije alles deed door zijn geloof en vertrouwen op God, maar betwijfelde of het wel juist was ook te steunen op krachten die niet van God waren. Mede op basis van persoonlijke ervaringen van de dominee wordt geconcludeerd dat Feije Cazemier een bepaalde macht heeft gehad, waardoor hij zieke mensen de reddende hand kon bieden. Zelfs bijen kon hij bezweren; wanneer een volk met een nieuwe koningin ging zwermen, stond hij in zijn hof, prevelde zijn spreuk, nam zijn pet af en de zwerm streek onmiddellijk neer.
De Cazemiers, een sterke familie!
Feije Jans Cazemier woont zijn hele leven op een boerderij aan de westkant van Lieveren, tussen de Noord- en de Zuides. Eerst met zijn ouders en broers en zussen en daarna nog lange tijd samen met zijn vrouw Annechien en zijn ongehuwde broer Lukas. Ook neef Roelf Ananias, zoon van hun zuster Antje en Ananias Roelfs Ananias, woont bij hen. Samen runnen ze het bedrijf. Naast het houden van vee en het bebouwen van de akkers is de paardenfokkerij en hengstenhouderij een belangrijke bron van inkomsten. De ouders van Lukas en Feije zijn daar al mee begonnen.
Ze staan bekend om hun goede zorgen voor de dieren, zo wordt in 1895 in de krant (9) gemeld dat een gans bij hen de ouderdom van 29 jaar heeft bereikt. In 1891 wordt een ‘kolossaal’ varken voor f 140 aan koopman H. Scheepstra verkocht. Het dier kan bezichtigd worden en naar verwachting zal dit vele nieuwsgierigen trekken (10). Ondanks de tegenslagen, die ze hebben moeten overwinnen, staan ze sterk in het leven. Over Lukas wordt bericht dat hij op 85 jarige leeftijd nog 30 mudden (=7,5 ha) land heeft geploegd, gezaaid en geëgd (11).
Wie was Feije Jans Cazemier, alias Feije-oom of Jan Feis?
Feije Jans Cazemier wordt op 24 augustus 1828 op de ouderlijke boerderij in Lieveren geboren. Het gezin bestaat aanvankelijk uit vader Jan Feijes Casemier, moeder Aaltien Luigies Sinninge en 6 kinderen, waarvan Feije Jans de jongste is. Zijn moeder stamt uit de familie Sinninge, die in al generaties lang in Lieveren boert. Vader, Jan Feijes Casemier, is in 1778 in Langelo geboren. Zijn grootouders, Feije Abels Cazemier en Anje Jans, beiden geboren in Tolbert wonen na hun huwelijk eerst in Langelo en daarna op de Zulthe (Roden). In Langelo staat grootvader Feije Abels te boek als scheper, later op de Zulthe bezit hij 2 paarden en is dus in status gestegen. Overgrootvader Abel Berents Casemier woont in Midwolde, waar hij in 1718 is geboren en in 1741 is getrouwd met Hendrikje Feijes uit Zevenhuizen. De naam Feije komt dus van zijn overgrootmoeder.
Feije Jans Cazemier trouwt in 1869 met Annechien Polling ook uit Lieveren. Samen met Lukas, de vrijgezelle 10 jaar oudere broer van Feije, zetten ze in Lieveren het bedrijf van hun overleden ouders voort. Twee zussen hebben eerder al het ouderlijke huis verlaten; Marchien Jans Cazemier, is getrouwd met Harmen Klazes Gorter, grutter in Donkerbroek en Antien Jans Cazemier met Ananias Roelfs Ananias, landbouwer en tapper in Lieveren. Feije en Annechien krijgen één zoon, die echter binnen een maand overlijdt.
Als Annechien op 11 maart 1901 op 65-jarige leeftijd overlijdt, erft Feije van haar ongeveer 10 ha onroerend goed (12). Feije overlijdt een maand later op 11 April 1901. Hij is dan 72 jaar oud. Kort daarvoor heeft hij in een testament laten vastleggen dat uit zijn nalatenschap legaten dienen te worden verstrekt aan een aantal neven en nichten uit de familielijn van zijn overleden echtgenote Annechien Polling (12). De betreft in totaal ongeveer de 10 ha aan onroerende goederen, die zijn echtgenote hem heeft nagelaten. De overige bezittingen, zowel roerend als onroerend, moeten volgens het testament worden nagelaten aan zijn broer Lukas Cazemier en als deze overlijdt aan zijn neef Roelf Ananias, die al min of meer onderdeel van het gezin is geworden.
Van Cazemier naar Ananias
Als ook Lukas Cazemier op 11 september 1910 op 92-jarige leeftijd overlijdt, blijkt uit zijn testament dat ook Lukas in navolging van zijn broer Feije zijn neef, de genoemde Roelf Ananias tot zijn “enigen en algehelen” erfgenaam heeft benoemd (12).
Bij het overlijden van Roelf Ananias in maart 1911 laat hij bij testament zijn bezittingen na aan zijn weduwe Vroukien Polling en aan hun dan nog minderjarige kinderen Lukas Feije en Hendrik Ananias. Lukas Feije en Hendrik Ananias blijven na hun huwelijken met resp. Aaltje van Zanten en Lammechien Hoving, als landbouwers in Lieveren wonen. Net als eerder de Cazemiers genieten ook zijn samen met hun moeder, die in 1961 op 85 jarige leeftijd overlijdt, wijd en zijd bekendheid als hengstenhouders. Beide echtparen krijgen alleen dochters, waarvan Froukje Hartlief-Ananias bekend wordt door haar vele bestuurlijke functies o.a. als wethouder van Roden. Nazaten uit de jongere generaties runnen momenteel moderne landbouwondernemingen in Lieveren en omgeving (13, 14).
Bronnen
1. Drentsche courant, Assen, 1850-02-12 00:00:00. Geraadpleegd op Delpher op 08-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010787257:mpeg21:p005
2. Provinciale Drentsche en Asser courant, Assen, 1853/03/16 00:00:00. Geraadpleegd op Delpher op 08-11-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010779853:mpeg21:p003
3. Provinciale Drentsche en Asser courant, Assen, 1896/06/23 00:00:00. Geraadpleegd op Delpher op 22-06-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000101856:mpeg21:p003
4. Krijthe, J. M. ADDER-STATISTIEK – Roden en Lieveren. De Levende Natuur 8(10):191(1903). http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document;docid=485406
5. https://www.geheugenvandrenthe.nl/adder
6. Provinciale Drentsche en Asser courant, Assen, 1949/06/01 00:00:00. Geraadpleegd op Delpher op 22-06-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000144745:mpeg21:p002
7. Wumkes (G. A.), De Bezweerder van Lieveren. Noorden, I, 1904, 192.
8. De bezweerder van Lieveren: Feije Jans Cazemier (1828-1901). Roon. – Jrg. 10, nr. 6 (oktober 1988); p. 3-5 https://www.historischeverenigingroon.nl/
9. Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1895/10/23 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 09-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010885696:mpeg21:p002
10. Provinciale Drentsche en Asser courant. Assen, 1891/02/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 10-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000099225:mpeg21:p003
11. NEDERLANDSCH NIEUWS. De grondwet, 1903/02/03 00:00:00, p. 15. Geraadpleegd op Delpher op 09-07-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110620890:mpeg21:p015