Inleiding
Bij de invoering van het kadaster in 1832 had Lieveren, als sectie F van de gemeente Roden, een oppervlakte van 516 ha (1). Daarvan was 75% in bezit van de Marke van Lieveren. Deze markegronden bestonden voornamelijk uit heide en veen (paars), bossen (donkergroen) en weilanden (lichtgroen).

De overige 25% was particulier eigendom en bestond vooral uit akker- en hooiland (geel en lichtgroen) en enkele heide- en bos percelen (o.a. in de Vene Kamp en op de Nijlander Esch), die in transitie waren naar cultuurgrond.
De Marke
Oorspronkelijk was de Marke het grondgebied dat eigendom was van de dorpelingen, de buurschap (2). Deze zogenaamde markegenoten hadden een aandeel, een waardeel, in de gemeenschappelijke grond. De grootte van dit aandeel bepaalde de rechten, maar ook de plichten die men in het gebied had. Rechten hadden betrekking op het aantal stuks vee dat men er mocht weiden (de ‘koeweiden’), de hoeveelheid hout die mocht worden gekapt of op de hoeveelheid plaggen die men mocht steken. Plichten hadden vooral te maken met het onderhoud en in standhouden van het gebied. Zo moesten na het kappen van eikenbomen nieuwe eikentelgen worden aangeplant.
Eigenerfden, boeren met een eigen boerenbedrijf (erf), vormden het bestuur van de marke. Om Eigenerfde te kunnen zijn, werden bepaalde eisen gesteld aan het aandeel dat men had in de Marke en het onroerend goed dat men bezat (3).
Aanleiding voor verdeling Marke gronden
Uit een bericht in Drentsche Courant van 11 jan 1841 (4), bleek dat op een drietal plaatsen in Drenthe plannen voor deeling van de markte vergevorderd waren. Die van Steenbergen, gemeente Zuidwolde, was reeds koninklijk goedgekeurd. Voor Lieveren en Hijken werd de goedkeuring binnenkort verwacht. De aanleiding voor het verdelen van markegronden lag in het feit dat men het gemeenschappelijk bezit van de gronden zag als belemmering voor de economische ontwikkeling van een gebied. Dit bleek ook uit de slotzin van dit bericht: ‘Het is niet twijfelachtig, of de ontwikkeling onzer provincie zal zeer bevorderd worden door de scheiding der markten, en het is dan voorzeker eene zaak, die van wege de goede uitkomsten, die men zich voorstelt, en het goede voorbeeld, dat daardoor gegeven wordt, verdient vermeld te worden’.
Na enig zoekwerk in het Drents Archief werd in de documenten (minuten) van notaris mr. Herman Hubert van Lier te Norg een akte gevonden, getiteld “Acte van depot van de acten der Markte Scheiding van Lieveren – Roden (No. 114) van Maandag des 9 Aug 1841”. Dit document van 112 pagina’s (61 fotokopieën) is te raadplegen in het Drents Archief te Assen (Toegang 0114.66 Notaris mr. Herman Hubert van Lier te Norg, 5).
Hierin was inderdaad een Koninklijk Besluit (nr. 126) van 12 februari 1841 opgenomen, waarin het ingezonden plan van verdeling der Marke van Lieveren, Gemeente Roden, werd goedgekeurd.
Aan de hand van verdere informatie uit genoemde akte (NL-AsnDA, 0114.66, 5) zal worden ingegaan op de inhoud van dit plan en de wijze waarop het tot stand is gekomen.
Plan van verdeling
Instelling Commissie
Het plan van verdeling werd opgesteld door een daartoe benoemde commissie bestaande uit de heren Wolter Piers Bronsema, Roelof Jans Arends en Hendrik Jans Stel, eigenerfden, marktgenoten en landbouwers te Lieveren. Zij werden daarbij ondersteund door de heer Willem van der Vegt, landmeter der eerste klasse. Als mede gecommitteerde en gevolmachtigde trad verder op Mr. Lucas Oldenhuis Gratema.

Kaart van de Marke verdeling
Veel informatie over de wijze waarop de verdeling van de Markegronden van Lieveren gestalte werd gegeven was samengevat op onderstaande kaart, die deel uitmaakte van het voornoemde document (NL-AsnDA, 0114.66, 5).

Linksonder de legenda, waarin de gebruikte kleuren werden toegelicht. Hierover straks meer. De teksten rechtsonder op de kaart vermeldden o.a. dat het de “Kaart van de Markte van Lieveren” betreft, inhoudende het “Plan van Verdeeling Der Veld, Veen en Broekgronden”. Deze was op 6 mei 1840 te Assen ondertekend door de landmeter, W. van der Vegt. De kaart was opgemaakt “na gedane opmeting in de maanden Sept en Oct 1839” op verzoek van de Commissie belast met het “daarstellen van Plan van Verdeeling der markte gronden”. De kaart met het plan werden door de Commissie goedgekeurd en ondertekend.
Niet in verdeling opgenomen
Eerst even aandacht voor de gronden, die buiten de verdeling vielen. Dit waren de gebieden, die op de originele kaart al waren ingekleurd. In onderstaande afbeelding zijn deze kleuren wat meer geaccentueerd en veldnamen zijn verduidelijkt en soms toegevoegd.

Dit betrof in de eerste plaats de gecultiveerde gronden (groen) vnl. akkers en hooilanden op of nabij de De Noorder Esch, De Zuider Esch, De Kampakkers, De Palders, De Vene Kamp, De Nijlander Esch, de Hozeband, Het achterste Land, Het eerste Land, De Zwijnenmaat en enkele percelen in het noordwesten langs het Lieverse diep. Deze ongeveer 110 ha waren reeds in handen van particuliere eigenaren en bleven daardoor uiteraard buiten de verdeling.
Besloten was de “Bosschen” (roze), die wel in bezit van markegenoten waren, buiten deze verdeling te houden. Daarbij ging het om De Noorder Bosch (incl. De Hor), De Bollen Broek, De Voorste Zuid Bosch, Het Sterreboschje, De middelste Zuid Bosch, Het Kibbelboschje en De achterste Zuid Bosch. Daarover werd in Art. 3 van het verdelingsdocument het volgende vastgelegd: “De tegenwoordige Eigenaren der Markte of hunne regtverkrijgenden behouden bij deze verdeeling hun regt van weiden in de Boschgronden ….”. Er werd dus geclaimd dat aan dit bosgebied van ca. 78 ha nog rechten waren verbonden voor 30 ½ koeweiden. Verder gold voor dit zelfde bosgebied een zogenaamd recht op “bepooting”; dit was het recht op de houtproductie, waartoe ook aan andere eigenaren gerechtigd konden zijn.
De eigendomssituatie van de “Staakakkers” (oranje) was niet geheel duidelijk. In elk geval bleef dit gebied buiten de verdeling. Hierop zal later nog nader worden ingegaan.
In de verdeling opgenomen
Doordat de bossen en de staakakkers niet mee werden genomen, bleef er ongeveer 290 ha van de markegronden over, die wel in verdeling van 1841 werden opgenomen. Verschillende veldnamen van deze gebieden zijn in de volgende afbeelding toegevoegd. Deze gronden waren verdeeld in de categorieën Veldgronden (187,5 ha), Veengronden (44,7 ha) en Groenlanden (41,7 ha).
Bij de Veldgronden (paars omrand) werden 24 gebieden onderscheiden met daarin de hoofdletters A tot en met O. Daarvan waren het Noordsche Veld (A), het Zuursche Veld (B) en het Nijlander Veld (C) met resp. 85, 53 en 30 ha het grootst.

De Veengronden (bruin omrand) omvatten twee gebieden, het Voorste Veen (P) met 25 ha en het Achterste Veen (Q) met 20 ha.
Tenslotte bestonden de Groenlanden (groen omrand) uit 8 gebieden met de hoofdletters R tot en met Y. Deze lagen vooral langs het Lieversche en Oostervoortsche diep. De Hullig (T) was met bijna 18 ha hiervan het grootst.
De gele lijnen geven aan waar nieuwe wegen waren gepland. Een aantal hiervan zullen met aan te leggen waterlossingen nog nader aan de orde komen bij een toelichting op de inrichting van het Noordsche Veld, het Achterste Veen en de velden nabij de Hullig, de Staakakkers en het Zuid Bosch.
Gebiedsgrenzen en markeringspunten
Het uitzetten van vooral de grote veld- en veengebieden ten noordoosten van het dorp was een hele klus. Dit Bunnerveen gebied had slechts enkele referentie punten van waaruit begrenzingen konden worden aangegeven. In het noordoosten werden de grenzen met de gemeenten Peize, Vries en Norg gemarkeerd door een vijftal zogenaamde Limiet palen. Ook de ‘Groote weg van Roden naar Assen’, zoals deze in de verdelingsdocumenten steevast werd aangeduid, speelde een belangrijke rol in de beschrijvingen van de gebiedsgrenzen. Evenals het Nijlander Hek op deze weg.
Koeweiden en hun eigenaren
De Markte van Lieveren bestond voor zo ver het de veld, venen en broeklanden betrof uit 183 koeweiden, waartoe 16 eigenaren ‘geregtigd’ waren.

De grootste eigenaren, H.J. Polling en H.J. Stel, bezaten rechten voor 26 ½ koeweiden en de kleinste, Jannes R. Wiering, voor slechts 2.
De verdeling
De verdeling van de gronden over de eigenaren vond op hooflijnen plaats naar rato van het aantal koeweiden waartoe men ‘geregtigd’ was. Gezien de volgende bepaling, werd wel de mogelijkheid geboden om daar van af te wijken: “Ten einde de verdeeling gelijkmatig en billijk te doen zijn, zullen de percelen, die minder waarde bezitten, meerdere inhoudsgrootte hebben om alzoo hetgeen aan waarde te kort komt in de inhoudsgrootte te vergoeden”.
In totaal werden 113 percelen toegedeeld aan de 16 individuele eigenaren, de ‘geregtigden’. Daarbij dient opgemerkt te worden dat een aantal percelen werden toegedeeld aan meerdere eigenaren. Zo was er een groep van 5 eigenaren bestaande uit G. Kruims, H.J. Stel, J.F. Kasemier, J.J. Stel en H.J. Polling, die gezamenlijk 4 percelen op naam kregen. Bij de verdeling werd aan genoemde eigenaren resp. 35, 25, 20, 20 en 5% van deze percelen toegerekend. Het duo H.J. Polling en H.J. Stel werd gezamenlijk eigenaar van 3 percelen. Aan beiden werd bij de verdeling 50% van de percelen toegerekend.
In onderstaande afbeelding een overzicht van de verdeling van de gronden over de eigenaren.

De oppervlakte van de totaal toegedeelde gronden per eigenaar varieerde van 36,86 tot 3,44 ha. Opvallend was dat de kleinere eigenaren in het totaal relatief meer grond kregen dan waar ze volgens het aantal koeweiden recht op hadden. Alleen de verdeling van de veengronden volgde exact die van de koeweiden.
Niet alle percelen toegedeeld aan ‘geregtigden’
Uit het voorgaande overzicht bleek dat niet alle percelen aan ‘geregtigde’ eigenaren werden toebedeeld. Zo kreeg G.H. Molema (Meulema), de scheeper van Lieveren, 1,15 ha heideveld ter compensatie van het niet meer kunnen plaggensteken.
Een perceel heide en een perceel weiland, samen 3,56 ha, zouden nog worden verkocht ten voordele van de eigenaren van de Hullig t.w. H. J. Polling, H. J. Stel, J.F. Kasimier, Mev. Kymmell, J.J. Stel, G. Kruims en m.u.v. R. J. Arends. Hetzelfde gold voor een 5-tal heide- en weilandpercelen van in totaal 4,68 ha. Deze percelen, die volgens de omschrijving “tot de verdeeling ongeschikt” waren, zouden worden verkocht “ten Algemeene voordeele”, dus ten voordele van alle gerechtigde eigenaren. Hierop komen we later nog terug.
De toewijzing aan H.J. Polling
Iedere ‘geregtigde’ verkreeg een overzicht van de hem toegedeelde (delen van) percelen met vermelding van de Letters en Nummers, zoals gebruikt op de kaart. Dit zal in het vervolg aan de hand van de aan H.J. Polling toegedeelde percelen worden toegelicht.

H. J. Polling verkreeg 14 percelen met een totale oppervlakte van 36,22 ha. Hiervan waren 8 percelen veld of heide, in totaal 24,64 ha. Deze lagen in het Noordsche veld (2x), het Zuursche veld (3x), het Nijlander veld (2x) en voor de Hullig (1x). De 4 veenpercelen, totaal 6,47 ha, waren verdeeld over het Voorste veen (2x) en het Achterste veen (2x). En tenslotte 2 weilandpercelen, totaal 5,11 ha, in ’t Achterste Holt en de Hullig.
Het Noordsche Veld
Het Noordsche veld grensde in het noordoosten aan de Gemeenten Peize en Vries en in het westen aan het Noorder Bosch en de Palders. De ‘zwet’ (grens) van het Noordsche Veld met het Zuursche Veld en het Voorste Veen werd bepaald door de lijn vanaf ‘het Zuidoostelijkste punt van de Palders’ tot aan de ‘grens met de Gemeente Vries op 300 Ellen (meter) ten Zuidoosten van Limietpaal no. 1’.
In en rond het Noorsche Veld werden verschillende nieuwe wegen of driften gepland. De Groote drift (Nieuwe weg a.) was 16 m breed en liep met een lengte van 4,2 km langs de gehele grens met de gemeenten Peize, Vries en Norg. Over het gedeelte van deze drift langs het Noordsche Veld tot aan de huidige Palderseweg loopt tegenwoordig een fietspad.

Tussen Het Noordsche Veld en Het Noorder Bosch en de Palders een nieuwe weg (b.) met een breedte van 10 m en 1,6 km lang. Dit is de tegenwoordige zandweg ‘Achter het Bos’ en verharde weg ‘Achter de Hor’.

Vanaf de Groote weg van Roden naar Assen (niet op afbeelding) een nieuwe weg (c.) van 10 m breed langs de Palders tot aan het Voorste Veen. Hieruit is de huidige Palderseweg ontstaan.
Het al bestaande Peizerpad, vanaf Lieveren nog deels door het Noorder Bosch, werd tot aan de grens met de Gemeente Peize verbreed tot een nieuwe weg (h.). Deze weg is nu bekend als de Noordveldweg.

Nieuw waterlossingen dienden aangelegd te worden langs de Groote drift (weg a.) en wel vanaf het Noorder Bosch tot aan het Achterste Veen en vanaf de Zuidoostelijkste punt van de Palders langs de zuidelijke ‘zwet’ van het Noordsche Veld tot aan waterlossing langs de Groote drift. De bestaande waterlossing langs de oostzijde van het Noorder Bosch moest doorgetrokken worden langs de Hor tot aan de huidige Palderseweg (weg c.).
In het verdelingsplan werden de aanleg en daarna het voortdurende onderhoud van de wegen en waterlossingen ten laste gebracht van alle eigenaren in de marke of van de eigenaren van percelen in een bepaald gebeid. Steeds naar rato van het aantal koeweiden. Waar mogelijk werd een aan te leggen en te onderhouden wegpand, inclusief een eventueel daar aan te leggen waterlossing, gekoppeld aan de eigenaren van aangrenzende percelen. Zo kreeg de eerder genoemde H.J. Polling in het Noorsche Veld de percelen 8 en 11 toebedeeld en was hij verantwoordelijk voor de aanleg en onderhoud van de wegpanden 129, 189, 192bis, 246 en 259bis met een totale lengte van 655 m. Behalve de percelen werden ook de wegpanden kadastraal ten name gesteld van de betreffende eigenaren.
Het Achterste Veen
De oostgrens van het Achterste Veen werd gevormd door de Groote drift (nieuwe weg a.). Aan de westkant lag de Groote weg van Roden naar Assen. De zwet (grens) tussen het Zuursche Veld en het Achterste Veen begon bij de Groote weg op 275 m noordwaarts van het Nijlands Hek en eindigde bij de Groote drift op 414 m zuidwaarts van Limietpaal no. 2. De grens van het Achterste Veen met het Nijlander Veld werd gevormd door een nieuwe weg, die begon bij de Groote drift (weg a.) op 680 meter ten zuiden van de Limietpaal no. 2 en eindigde bij de ‘Groote weg van Roden naar Assen’ 200 m oostwaarts van het Nijlands Hek.

De eerder genoemde H.J. Polling kreeg in het Achterste Veen perceel 83 toebedeeld en de verantwoordelijkheid van aanleg en onderhoud van de wegpanden 159 en 235. Daarnaast kreeg hij 5% van perceel 93ged en de daarbij behorende wegpanden toebedeeld.
Op dit kaartje ook de 3 perceeltjes heide, die scheper G.H. Molema (=Meulema) als niet ‘geregtigde’ kreeg toebedeeld als tegemoetkoming in het gemis aan plaggensteken. Een recht dat hij kennelijk vóór de verdeling had als deel van zijn salaris als schaapherder.
Op de grens tussen het Zuursche Veld en het Achterste Veen was nog een nieuwe waterlossing gepland, die in het oosten aansloot op de waterlossing langs de Groote drift en in het westen op de waterlossing langs de Groote weg van Roden naar Assen. Deze laatste begon bij Lieveren en werd nog verlengd tot aan het Nijlands Hek.
De Hullig, Staakakkers en Zuid Bosch
In dit gebied lagen heidegronden met de letters G, H en K, die bestonden uit resp. 6, 1 en 4 percelen. De weidegronden met de letters T (de Hullig), U (Munnikemaat en ’t Maatje), V en W (Achter ’t Holt) hadden resp. 6, 1, 4 en 1 percelen.
H.J. Polling kreeg de helft toebedeeld van het heideperceel G 55 (1,99 ha) en van de weidepercelen T 101 (4,65 ha in de Hullig) en W 109 (5,56 ha Achter ’t Holt). De andere helft was voor H.J. Stel.
Het heideperceel H 118 van 2,33 ha, genaamd de ‘Groote Vlakte’, bleef voorlopig eigendom van de Marktgenoten met de bedoeling deze naderhand te verkopen.
De verdeling van de percelen in dit gebied is weergegeven in de tabel naast onderstaande afbeelding.

Buiten de verdeling
Eerder werd reeds vermeld dat de drie gedeeltes van het Zuid Bosch buiten de verdeling bleven en dat de Zuider Esch al particulier eigendom was. Dat laatste gold ook voor de Zwijnenmaat, waarvan H.J. en J.J. Stel de eigenaren waren.
Staakakkers
Uit het verdelingsdocument werd de status van de Staakakkers niet geheel duidelijk. Zo werden nieuwe wegen gepland vanaf de Groote weg langs de Hullig en het Bosch tot aan de Munnikemaat (Nieuwe weg j.) en tussen de Munnikemaat en het Bosch (Nieuwe weg k.). Daarbij werd opgemerkt dat ”indien echter de nieuwe weg door de Staakakkers en het Bosch wordt gelegd, zoo zullen deze beide wegen (j en k) vervallen en de gronden komen aan de Eigenaren van het Hullig en de Munnikemaat”. Later bleek dat dit inderdaad was gebeurd en er een nieuwe weg door de Staakakkers en het Bosch was aangelegd. Uit de beschrijving bleek dat deze weg ongeveer de roodgestippelde lijn op het kaartje volgde, zijnde het tracé van de huidige zandweg “De Drift”.

Ook het feit dat dit gebied op de originele verdelingskaart de letter Z kreeg, zou er op kunnen duiden dat men dit wellicht aanvankelijk wel in de verdeling wilde betrekken. In een verslag van de Commissie d.d. 1 Maart 1841 werd opgemerkt dat ‘de staakakker en de bosch, welke perceelen geen marktegronden zijn, maar particulier eigendom, dat deze alzoo bij het kadaster moeten worden overgebracht ………… ten name van respectieve geïnteresseerden. Dus kennelijk waren er in dit gebied al percelen die min of meer aan particulieren toebehoorden zonder dat men dat bij het kadaster had gemeld.
De weg van Lieveren naar Norg
Vanuit het dorp Lieveren lag al een weg tot aan het Lieversche Esch Hek. Deze was eigendom van de Marktgenoten, die ook voor het onderhoud hiervan verantwoordelijk waren.
In het verdelingsdocument werd gesproken over een nieuwe weg (i) vanaf het Lieversche Esch Hek tot aan het Langelosche Vonder. Deze weg, 10 m breed, moest voor zoverre deze door de Staakakkers en het Zuid Bosch ging, gemaakt en onderhouden worden door de gezamenlijke Marktgenoten terwijl de wegpanden nr. 260 en 261, beiden 84 m lang, ten laste kwamen van resp. J.F. Kasemier en W.R. Bronsma.
Hekken op de weg

Zowel het Lieversche Esch Hek als het Nijlander Hek werden bij de verdeling gebruikt als oriëntatiepunten bij het vaststellen van de gebiedsindeling en van de tracés voor nieuwe wegen en waterlossingen. Genoemde hekken hadden vroeger tot doel het vee buiten de es te houden. Volgens Hijszeler (6) werden deze rond 1940 bij Lieveren nog aangetroffen.
Aanleg van de wegen en waterlossingen
Er werden nadere eisen gesteld aan de aan te leggen wegen en waterlossingen. Zo moesten waterlossingen op de bodem minstens 1 m breed zijn met ‘wederzijdsche hellingen van één op één (45o) en met een diepte toereikend om het water voldoende af te leiden’!!
Op plaatsen waar wegen en waterlossingen elkaar kruisten dienden ‘behoorlijke’ pompen (duiker) of tilllen (brug van planken) te worden gelegd, uitgevoerd overeenkomstig het toen geldende ‘Besluit op het beheer van wegen en waterlossingen in de Provincie Drenthe’. Ook voor de toegang tot hun percelen moesten de eigenaren zelf zorgen voor voorzieningen ‘in goeden behoorlijken staat, zoodanig dat de afloop van het water niet wordt belet’.
In het veld (heide) en broek (weide) moesten de sloten tussen de percelen een breedte hebben van ten minste 2 ½ m. Deze sloten kwamen ten laste van de aangrenzende eigenaren, ieder voor een ½ aandeel. Tussen de percelen in de venen werden greppels met een breedte van 5 palmen (50 cm) toegestaan.
Alleen als twee aangrenzende eigenaren het er over eens waren hun percelen van elkaar te scheiden door palen of ‘hekkingen’ dan konden sloten of greppels achterwege blijven. Als echter één eigenaar een sloot of greppel wilde dan was de ander partij verplicht daaraan mee te werken. Deed hij dat niet dan hadden de ‘volmagten’ het recht dit te laten uitvoeren op kosten van de onwillige eigenaar.
De ‘volmagten’ waren in algemene zin belast met het toezicht op de aan te leggen wegen, waterlossingen, pompen en tilllen. En meer specifiek of deze volgens de omschreven bepalingen werden uitgevoerd. Nalatige eigenaren, die hun percelen niet in orde brachten werden eerst daartoe aangespoord. Bij blijvende nalatigheid kon men dit ook doen uitvoeren op kosten van de eigenaren.
Verder werd opgenomen, dat nadat het plan voor de verdeling van de veld-, veen- en groengronden de noodzakelijke goedkeuringen had verkregen, de opdeling op het terrein door Landmeter der 1e klasse, W. van der Vegt, zou worden uitgevoerd. Alle eigenaren komen dan in bezit van de toegekende percelen en ‘moeten dan ook onmiddellijk overgaan tot het daarstellen en in orde brengen der genoemde wegen en waterlossingen, zoo dat dezelve binnen een jaar na de definitieve toewijzing der percelen geheel tot stand zijn gebragt’.
Goedkeuring plan door Marktegenoten
Op 21 september 1840 vond ’s morgens om 10 uur een marktevergadering van de Marktegenoten van Lieveren plaats in de herberg van W. Annanias. Onderwerp van de vergadering was het ontwerp van verdeeling der Markte van Lieveren. Het plan had 14 dagen ter inzage gelegen. Nadat de gecommitteerden hadden medegedeeld dat er geen schriftelijke bezwaren waren ingekomen werd het ontwerp in stemming gebracht.
‘Bij de opneming der Stemmen der Marktegenoten die allen tegenwoordig waren met uitzondering van Mevr. De Wed. J. W. Kymmell welke in den afgelopen nacht was overleden (7), is het ontwerp en de daarbij behorende stukken door alle aanwezenden goedgekeurd en vastgesteld’.

Vervolgens werden de gecommitteerden, als ontwerpers van het plan, met assistentie van Mr. Lucas Oldenhuis Gratema, Procureur te Assen uitgenodigd ‘om de vereischte autorisatie tot de verdeling der marke overeenkomstig het vorenstaande ontwerp zoo spoedig mogelijk aan te vragen’.
Dit werd vastgelegd in een proces-verbaal dat werd toegevoegd aan twee exemplaren van het goedgekeurde ontwerp. Deze werden na voorlezing door “alle marktgenoten zoo mede door G. H. Molema (=Meulema), welke als ongewaardeelde tot schadeloosstelling een gedeelte veld verkrijgt voor het gemis van plaggen steken”, ondertekend
De ondertekenaars waren (alle namen volgens in document gebruikte spelling) W. P. Bronsma, R. J. Arends, H. W. Annanias, K. Hofsteenge, J. R. Wiering, J. Luinge, R. Annanias, G. Kruims, H. J. Polling, J.J. Stel, H.J. Stel, J.F, Casimier, P. Birze als consort van J.R. Zuidema, D. G. Dooren, J.K. Wiering en J.C. Kruims. Deze bevestigden daarmee eveneens dat de ondertekening met het merk ‘X’ van G. Molema was, die had verklaard niet te kunnen schrijven.
Goedkeuring bij Koninklijk Besluit
Op 12 februari 1841 werd het Plan van Verdeeling van de Marke van Lieveren bij Koninklijk Besluit goedgekeurd. Het besluit werd genomen op grond van rapportages van zowel de Minister van Binnenlandse Zaken als van de Minister van Buitenlandse Zaken. Tevens werd advies gevraagd van de Raad van State.

De uitvoering van het besluit was in handen van de Minister van Binnenlandse Zaken. Afschriften werden verstuurd aan de departementen van Buitenlandse Zaken en van Financiën en aan de Raad van State ter informatie.
Uit verslag van de Commissie d.d. 1 maart 1841
De Commissie ter verdeling van de Markte van Lieveren en de mede ondergetekenden Mr. L. Oldenhuis Gratema en W. van der Vegte, maakten hierin bekend dat het plan van deeling, bij Koninklijk Besluit van 12 Februari 1841 was goedgekeurd. Iedere eigenaar had zijn aandeel toegewezen en toegemeten gekregen en de uitvoering van de in het plan geprojecteerde wegen, driften, waterlossingen en scheidingen konden in uitvoering worden genomen.
Zoals al eerder gemeld werd in dit verslag nog gewezen op enkele wijzigingen in het plan als gevolg van het vervallen van de weg langs de Hullig en het vervangen daarvan door een weg door het Bosch en Staakakkers (De Drift). Ook werd aandacht gevraagd voor het feit dat enkele percelen (buiten het plan van verdeling!) op Esch, Staakakker en Bosch ten onrechte nog als marktegronden te boek stonden en bij het kadaster naar particulier eigendom moesten worden overgebracht.
Tenslotte besloot de Commissie deze verklaring aan de belanghebbenden op traditionele wijze bekend te maken bij kerkespraak, rondzeggingen en Boerhoorn. Daarna kreeg men nog 14 dagen inzage in het plan. Eventuele op- of aanmerkingen moesten binnen 8 dagen daarna schriftelijk kenbaar worden gemaakt.
Verkoop niet toegedeelde percelen
En dan waren er nog een aantal percelen, die buiten de verdeling waren gebleven en nog moesten worden verkocht. Uit akte no. 63, Vaste Verkoping voor de Markgenoten van Lieveren-Roden (8) bleek deze verkoping op 7 mei 1841 plaats te hebben gevonden.
Daarbij werden in de Tusschenstukken een perceel groenland met het ervoor liggende perceel veldgrond, samen groot 3,44 ha, verkocht voor f. 1210,50 aan Hendrik Jans Stel uit Lieveren. In het plan van verdeeling (NL-AsnDA, 0114.66, 5) was vastgelegd dat de opbrengst van deze percelen, daarin aangeduid als E 49 en S 96, zou toekomen aan de eigenaren percelen in de Hullig t.w. H. J. Polling, H. J. Stel, J.F. Kasimier, Mev. Kymmell, J. J. Stel en G. Kruims m.u.v. R. J. Arends.
Van 5 andere percelen (totaal 4,68 ha) was afgesproken dat de opbrengst van deze percelen “ten Algemeene voordeele” zou zijn. D. w.z. over alle Marktgenoten zou worden verdeeld. De verkoop van deze percelen was als volgt:
- Een perceel veengrond (B 28), gelegen in het Zuursche Veld achter de Vene Kamp, groot 0,95 ha, verkocht voor f. 51,- aan Ananias Roelfs Ananias en Hendrik Roelfs Ananias;
- Een perceel heide (H 118), genaamd de Groote Vlakte, gelegen aan de Groote weg en voor de Voorste Zuid Bosch, groot 2,12 ha, verkocht aan Roelf Jans Arends (¾ deel) en Jan Feijes Kazemir (¼ deel) voor f. 344,50;
- Een perceeltje, genaamd de Smalvoortscheweg (M 115), gelegen op de Nijlander Esch, groot 0,34 ha, verkocht aan Jan Jans Noord, veldwachter te Roden, voor f. 1,50 (!);
- Een perceeltje veldgrond (L 116) gelegen bij de Nijlander Esch, groot 0,21 ha, verkocht aan Klaas Hofsteenge, landbouwer te Roden, voor f 21,50 met als borg de heer Willem van der Vegt, landmeter te Assen;
- Een perceel weiland, genaamd het Vastenavondland (Y 117, ook gelegen bij de Nijlander Esch, groot 0,72 ha, voor f. 726,- verkocht aan Roelf Jans Arends, landbouwer en Pieter Alberts Birze, koopman te Lieveren.
Tenslotte
Eindafrekening
Daarna nog een laatste bericht van de Commissie in de Drentsche Courant op 3 augustus 1841 (9).

Oponthoud
In de jaren daarna nog enkele krantenberichten, die te maken hadden met de verdeling van de Marke van Lieveren. Op 8 juli 1845 meldde de Drentsche Courant (10) dat de reeds lang in aanleg zijnde weg van Norg over Lieveren naar Peize alleen in de marke van Lieveren nog niet gereed was. Dat werd toegeschreven aan oponthoud van de zijde der Commissie tot verdeeling dier marke. Aan de eis van de Commissie dat de aanleg van wegen en waterlossingen binnen een jaar na de definitieve toewijzing in orde moest zijn, werd dus niet voldaan.
Vervolg
In een volgende bijdrage de verdere gang van zaken met het nog resterende deel van de Marke gronden, het Lieversche Bosch.
Bronnen
1. HisGis Drenthe, https://hisgis.nl/projecten/drenthe/
2. https://www.geheugenvandrenthe.nl/boermarke
3. https://www.geheugenvandrenthe.nl/eigenerfden
4. Uit bericht in Drentsche Courant, ASSEN, 1841-01-12, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 02-04-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010785640:mpeg21:p002
5. Acte van depot van de acten der Markte Scheiding van Lieveren – Roden (no. 114, 1841), Drents Archief, Assen. Toegang 0114.66 Notaris mr. Herman Hubert van Lier te Norg
6. Hijszeler, C.C.W.J.”Boerenvoortvaring in de oude landschap : termen en gebruiken van het boerenbedrijf in Drente”. Van Gorcum,1940. Geraadpleegd op Delpher op 19-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB18B:053648000:00007
7. Familiebericht in Drentsche courant, Assen, 25-09-1840, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 16-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010785400:mpeg21:p004
8. Akte no. 63 – Vaste Verkoping voor de Markgenoten van Lieveren-Roden (1841), Drents Archief, Assen. Toegang 0114.66 Notaris mr. Herman Hubert van Lier te Norg
9. Advertentie in Drentsche courant, Assen, 1841-08-03, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 02-04-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010785698:mpeg21:p004
10. Uit bericht in Drentsche courant, Assen, 1845-07-08, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010786416:mpeg21:p004