Sprookjesachtige winterbeelden, maar ……
Winterse omstandigheden leveren vaak idyllische beelden op. Hoe anders kon dat zijn op de boerderij. De meeste landbouwhuisdieren werden in de loop van het najaar op stal gezet. Een uitzondering daarop vormden de schapen, die beter tegen de winterse omstandigheden bestand waren.
Bij ons op de boerderij hadden we vooral melkkoeien en jongvee. De dagelijkse werkzaamheden bestonden uit voeren, melken en uitmesten. Aan de melkkoeien werd voornamelijk hooi of kuilvoer gevoerd. In de eerste weken op stal, in oktober en november, werd dit aangevuld met stoppelknollen. Deze werden aanvankelijk met de hand geplukt. Onder vroege winterse omstandigheden, eind november kon het in nacht al enkele graden vriezen of was er wat sneeuw gevallen, was dit een koude klus. Vanaf december werden de knollen in het rantsoen vervangen door voederbieten. Dit was levend materiaal en moest tegen de vorst worden beschermd. Na de oogst in september werden ze op de akker opgeslagen in en een hoop, die werd afgedekt met een flinke laag stro, waarop vervolgens een laag zand werd gespit. Gedurende de stalperiode werd een paar keer een voorraad voederbieten naar de boerderij gehaald. De opslag daar werd vorstvrij gehouden met strobalen. Behalve de bietenhopen op het land, waren ook de graskuilhopen met een laag zand afgedekt. Vooral bij strenge vorst was het een heel karwei om dit te verwijderen als er een voorraad uitgekuild moest worden. Ook het verwijderen van de mest uit de stal leverde dan extra moeilijkheden op. De mest was op sommige plaatsen in de stal aangevroren en de op de mestvaalt waren de rijplanken voor de kruiwagen glad door ijs en sneeuw.
Enige paniek was er wanneer ’s ochtend bleek dat de waterleiding in de stal was bevroren. Vooral de melkkoeien, die meer dan 50 liter water per dag drinken, werden snel onrustig als er geen water beschikbaar was. Het allereerste wat er dan moest gebeuren, was met ketels heet water de leidingen ontdooien. Sommigen deden dit met een gasbrander, wat getuige de kop van het bericht in het Nieuwsblad van het Noorden van 27 januari 1961 (1), niet zonder gevaar was.
Problemen wegverkeer door sneeuwduinen, ijzel en opdooi
Naast problemen op de boerderij zorgden winterse omstandigheden voor overlast bij het wegverkeer. In Noord-Drenthe was (en is) men voor werk en school sterk gericht op de stad Groningen. De weg van Peize naar Groningen gaf bij sneeuwval nogal eens problemen op de Peizermade. Door het open landschap had de wind vrij spel en zorgde de weinige beschutting langs de straatweg voor vorming van sneeuwduinen. Dichterbij bij Lieveren deden deze problemen zich ook voor (2).
Volgens het bericht werd het verkeer ernstig belemmerd en was de busdienst van de ESA er vastgelopen. Het gebeurde in die jaren regelmatig dat de busdienst door sneeuw en ijzel op dit traject niet kon worden uitgevoerd.
Nog in december 1980 (3) werd melding gemaakt van het feit dat een Fram-bus, de Fram had de ESA-lijndiensten in 1979 overgenomen, bij Lieveren enkele malen dwars over de weg was komen te staan door ijzel.
Wegens opdooi werd in de 60-er jaren door de gemeente Roden regelmatig een aantal wegen, waaronder de weg Langelo-Lieveren-Peize, voor zwaar verkeer gesloten verklaard (4).
Winter van 1963 – strengste tot nog toe!!
Volgens Wikipedia (5) is de winter van 1962–1963 de koudste winter in ons land sinds de revolutiewinter van 1789. Op basis van gegevens van het meteo-station Eelde (6) was de gemiddelde temperatuur in Noord-Drenthe -4,3 graden Celsius. Vanaf Tweede Kerstdag begon de neerslag voornamelijk in de vorm van sneeuw te vallen. Hoewel de hoeveelheden neerslag niet bovengemiddeld waren, bleef er door de zowel overdag als ’s nachts aanhoudende vorst, tot begin maart continue een sneeuwdek liggen. Ook waren er in deze winter enkele meldingen over barre weersomstandigheden. Zo luidde op 3 januari 1963 (7) de kop op de voorpagina van het Nieuwsblad van het Noorden – “Glad… zeer glad… spiegel glad – Na storm en sneeuw nu gevaar door ijzel en regen”. Deze dooiaanval zette echter niet door en de vorst keerde met een oostenwind terug. Twee weken later werd de Elfstedentocht gehouden.
Volgens het verslag (8) werd de tocht op 18 januari 1963 onder zware omstandigheden verreden. Zo leverde de winnaar, Reinier Paping, “slag met de barre elementen: een ijzige wind, verblindende sneeuw en uitermate slecht ijs”.
In de periode daarna was er nog een enkele dooiaanval, maar het bleef bijna steeds vriezen, waarbij het zelfs in een aantal nachten 15-20 graden vroor. In februari 1963 (9) werd reeds gespeculeerd over hoe diep de vorst na een strenge winter in de grond kon zitten. Daarbij is de grondsoort en de dikte van het sneeuwdek van belang. Op zand- en veengrond kan de vorst wel tot 1 meter diepte doordringen. In het artikel werd vermeld dat na de lange winters van 1942 en 1947 in verschillende mesthopen begin mei nog ijs werd aangetroffen. Ook ik herinner me dat we na de winter van 1963 eind april/begin mei bij het eieren zoeken op plekken in de schaduw nog ijs vonden.
Winterchaos op 8 februari 1966
In de winter van 1966 was de maand december nog redelijk zacht. Er viel wel veel neerslag in de vorm van regen met zo nu en dan wat (natte) sneeuw. De januari maand was kouder en er viel minder neerslag, echter wel steeds als sneeuw. In de laatste week van januari viel de dooi in, die ook in de eerste week van februari nog aanhield.
Op zondag 6 februari lag de temperatuur nog ruim boven het vriespunt en stond er een matige (6-7 m/s) westenwind. Zo nu dan viel er enige lichte regen. Maandag 7 februari na het middaguur draaide de wind in korte tijd via het noorden naar het oosten en de temperatuur daalde tot het vriespunt. De neerslag nam toe en ging van regen over in sneeuw. Rond middernacht ging het vriezen en de wind trok aan tot krachtig (10-11 m/s). Tot overmaat van ramp nam op 8 februari in de loop van de middag en avond de hoeveelheid neerslag toe. Bovendien ging deze over van sneeuw in ijzel. Dit leidde op 9 februari 1966 (10) tot grote koppen op de voorpagina van het Nieuwsblad van het Noorden.
Naast problemen met het weg- en treinverkeer en de elektriciteitsvoorziening werd er veel schade aan de natuur gemeld. Met name bomen en bossen hadden het zwaar te verduren gehad. Door abnormale ijzelafzet bogen de takken van de bomen zo ver door zodat ze als lucifershoutjes afknapten. Gebaseerd op de aanblik van de in de zon schitterende met sneeuw en ijzel bedekte, afgeknapte lariksen kreeg het artikel in de krant (11) de titel “Zilveren dood waart rond in de bossen”.
De volgende dag werd in een uitgebreider stuk (12) nader ingegaan op hetgeen zich in de bossen van Drenthe had afgespeeld. De heer G. W. Meutstege van de boswachterij in Grolloo komt aan het woord over de schade die is aangebracht aan de bossen: “Zo erg heb ik het nog nooit meegemaakt. Het is niet minder dan een ramp, een grote ramp….” En hij vervolgt: “Het is allemaal hout: alle wegen in het bos zijn versperd. Het is levensgevaarlijk om er te lopen. Elk ogenblik knapt er weer wat af”. In Norg zegt bosbouwkundig ambtenaar Betten: “Dinsdagavond was het net of het onweerde zo hard knapten de takken af”. Van de boswachterij in Gieten vond de heer A. Schol het levensgevaarlijk in de bossen: “Ik heb dit nog nooit zo meegemaakt, het is één en al geluid in het bos: schuren en kraken hoor je overal en af en toe is er een knal van een brekende tak”. Voor de medewerkers van Staatsbosbeheer wachtte een hele klus om de bos- en rijwielpaden weer toegankelijk te maken.
De sneeuwstorm van 14 februari 1979
Opnieuw een sneeuwstorm en wel op 14 februari 1979. Dit was de zwaarste sneeuwstorm van de 20e eeuw in Nederland (13). Het openbare leven in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe ondervond hiervan grote hinder.
Hoe verliep deze winter? December liet wisselende temperaturen zien. Eerst een week lichte tot matige vorst, daarna een week met temperaturen ruim boven nul en vervolgens weer een week lichte tot matige vorst. Rond de kerst lagen de temperaturen weer tussen de 3 en 6 graden boven nul. In die periode waren we met vrienden op onze eerste wintersportvakantie in Tirol – ook daar was het dooi en lag er nauwelijks sneeuw.
Gelukkig begon het rond de jaarwisseling te sneeuwen en konden we alsnog proberen (!) het skiën onder de knie te krijgen …..
In Nederland was op 30 december de eerste serieuze winterinval begonnen met regen overgaande in ijzel en sneeuw. In de eerste week van januari werd strenge tot zeer strenge vorst gemeten met twee nachten waarop het meer dan 20 graden vroor. Op 5 januari kwam de temperatuur zelfs over dag niet hoger dan -10,8 graden. Vervolgens bleef het ’s nachts meestal licht tot matig vriezen met een enkele uitschieters met strenge vorst. Overdag vroor het meestal licht met soms enige dagen dooi. Begin februari was het na zo’n periode met licht dooi weer licht tot matig gaan vriezen.
Op maandag 12 februari lag de temperatuur steeds onder nul en met een oostenwind werd aanvankelijk enige sneeuw aangevoerd, die in de middag overging in ijzel. Op 13 februari steeg de temperatuur tot het vriespunt. De oostenwind nam iets af en de hoeveelheid neerslag (ijzel) nam toe. ’s Avonds begon de temperatuur weer te dalen en viel er veel meer neerslag, nu in de vorm van sneeuw.
De heftige sneeuwval in de nacht en ochtend van woensdag 14 februari ging gepaard met een krachtige noordoostenwind met een sneeuwstorm als gevolg. Ook daarna bleef het nog sneeuwen en waaien, alhoewel de intensiteit afnam. Jan Pelleboer liet in zijn weerpraatje van 14 februari in het Nieuwsblad van het Noorden optekenen dat Noord-Nederland de zwaarste sneeuwstorm sinds februari 1966 noteerde (14).
De Telegraaf meldde dat op sommige plaatsen in het noorden boeren de melk moesten weggooien en dat de aanvoer van veevoeder stagneerde (15). Verder stond in het artikel dat in het Drentse Lieveren 80 schapen werden gered, die in de opgewaaide stuifsneeuw dreigden te stikken.
Nadat de dooi was ingevallen ben ik naar Lieveren gereden om de situatie zelf in ogenschouw te nemen. Het dorp was weer bereikbaar, maar duidelijk was dat er grote problemen waren geweest. Het laatste stuk, over het Bunnerveen ging langs metershoge sneeuw aan beide zijden van de weg.
Ook achter de ouderlijke boerderij bij de perenboom was de doorloopmelkwagen bijna geheel onder de sneeuw verdwenen.
Links/Bronnen
- ZEVEN KOEIEN OMGEKOMEN Boerderij afgebrand te Leek Oorzaak: Ontdooien waterleiding met gasvlam. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1961/01/27 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678383:mpeg21:p009
- DE SNEEUWTOESTAND IN HET NOORDEN Moeilijkheden voor verkeer op weg Peize-Lieveren-Langeloo. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1960/01/15 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678277:mpeg21:p002
- IJzel-overlast in Noord-Drenthe en in Groningen. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1980/12/02 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011019178:mpeg21:p001
- Advertentie. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1964/02/25 00:00:00, p. 15. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010678963:mpeg21:p015
- Het weer in de winter 1962/1963, https://nl.wikipedia.org/wiki/Winter_van_1962-1963
- https://www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/daggegevens
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1963/01/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 29-01-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679168:mpeg21:p001
- Start in kou en duisternis. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1963/01/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679181:mpeg21:p001
- Hoe diep zit de vorst in de grond. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1963/02/12 00:00:00, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679202:mpeg21:p011
- Nieuwsblad van het Noorden. Groningen, 1966/02/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869380:mpeg21:p001
- Zilveren dood waart rond in de bossen. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1966/02/09 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 17-02-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869380:mpeg21:p002
- NADER VH NIEUWS OVER: ZILVEREN DOOD WAART ROND TUSSEN DE BOMEN IN DE BOSSEN VAN DRENTHE VOLTREKT ZICH EEN RAMP. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1966/02/10 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 17-02-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869381:mpeg21:p006
- Sneeuwstorm van 14 februari 1979, https://nl.wikipedia.org/wiki/Sneeuwstorm_van_14_februari_1979
- De witte wereld van 79, https://noorderland.nl/artikel/106006/de-witte-wereld-van-79
- Melk wordt weggegooid, aanvoer veevoeder stagneert Ramp dreigt voor boeren. “De Telegraaf”. Amsterdam, 1979/02/16 00:00:00, p. T7. Geraadpleegd op Delpher op 01-02-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110607777:mpeg21:p007
- VORST NA MORGEN WEER IN GEVECHT. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 1966/02/14 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 11-03-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869384:mpeg21:p002